This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Thema 2 Organen en cellen
Toets BS 1 + 4 + weefsel
Slide 1 - Slide
Delen van een organisme zijn: cel - orgaan - organenstelsel. Wat is de juiste volgorde van klein naar groot?
A
cel - orgaan - organenstelsel
B
orgaan - cel - organenstelsel
C
organenstelsel - orgaan - cel
Slide 2 - Quiz
Welke leerling geeft de beste uitleg?
A
Geen van beide leerlingen geeft een goede uitleg.
B
Leerling 1 geeft de beste uitleg.
C
Leerling 2 geeft de beste uitleg.
Slide 3 - Quiz
De afbeelding is een microscopische foto van een deel van een plant. Zijn in deze afbeelding meerdere weefsel te zien of slechts één?
A
meerdere weefsels
B
één weefsel
Slide 4 - Quiz
Hoe heet orgaan nummer 2?
Slide 5 - Open question
Hoe heet orgaan nummer 4?
Slide 6 - Open question
Hoe heet orgaan nummer 1?
Slide 7 - Open question
Hoe heet orgaan nummer 3?
Slide 8 - Open question
Hoe heet orgaan nummer 5?
Slide 9 - Open question
Dierlijke cellen hebben een celmembraan.
A
juist
B
onjuist
Slide 10 - Quiz
mineralen komen via de volgende delen in de stengel terecht
A
wortelhaarcel-zijwortelcel-hoofdwortelvaten
B
zijwortelcel- wortelhaarcel- hoofdwortelvaten
C
hoofdwortelvaten-zijwortelcel- wortelhaarcel
Slide 11 - Quiz
Glucose komt via de volgende delen in de stengel terecht
A
bladsteel -nerven- bladmoes
B
bladmoes-nerven- bladsteel
C
nerven -bladsteel - bladmoes
Slide 12 - Quiz
Celwanden zorgen voor stevigheid.
A
juist
B
onjuist
Slide 13 - Quiz
In de afbeelding is een orgaan getekend. Tot welk organenstelsel behoort dit orgaan?
A
ademhalingsstelsel
B
bloedvatenstelsel
C
spierstelsel
D
zenuwstelsel
Slide 14 - Quiz
In afbeelding is een dierlijk weefsel getekend.
A
juist
B
onjuist
Slide 15 - Quiz
In de afbeelding is een microscopische tekening te zien van een deel van een plant. Stelling 1. In deze tekening zijn meerdere cellen te zien. Stelling 2. In deze tekening is slechts één weefsel te zien.
A
Beide stellingen zijn juist.
B
Alleen stelling 1 is juist.
C
Alleen stelling 2 is juist.
D
Geen van beide stellingen is juist.
Slide 16 - Quiz
In de afbeelding is een bladcel afgebeeld. Welke onderdelen van deze plantaardige cel komen ook bij dierlijke cellen voor? .......
A
1, 2 en 5.
B
1, 4 en 5.
C
2, 3 en 6.
D
2, 5 en 6.
Slide 17 - Quiz
In een organisme komen onder andere cellen, organen, organenstelsels en weefsels voor. Wat is de juiste volgorde van deze delen, van klein naar groot?
A
Cel – orgaan – organenstelsel – organisme.
B
Orgaan – organenstelsel – organisme – cel.
C
Organenstelsel – cel – orgaan – organisme
D
Organisme – organenstelsel – orgaan – cel.
Slide 18 - Quiz
De aorta en de holle ader gaan beide door het middenrif heen.
A
juist
B
onjuist
Slide 19 - Quiz
Een banaan in een groentewinkel is groen. Als je hem koopt en thuis in de fruitschaal legt, wordt hij geel. Leg uit wat er gebeurd is.
Slide 20 - Open question
Waar bevinden zich de huidmondjes van deze waterlelie zich?
A
aan de onderkant van het blad
B
aan de bovenkant van het blad
Slide 21 - Quiz
Hoe heet orgaan nummer 6?
Slide 22 - Open question
Hoe heet orgaan nummer 8?
Slide 23 - Open question
Hoe heet orgaan nummer 9?
Slide 24 - Open question
Hoe heet orgaan nummer 10?
Slide 25 - Open question
Hoe heet orgaan nummer 11?
Slide 26 - Open question
Hoe heet orgaan nummer 1?
Slide 27 - Open question
Hoe heet orgaan nummer 5?
Slide 28 - Open question
Hoe heet orgaan nummer 7?
Slide 29 - Open question
Hoe heet onderdeel 4?
Slide 30 - Open question
Hoe heet onderdeel 6?
Slide 31 - Open question
Met welk nummer is de tubus aangegeven?
Slide 32 - Open question
Met welk nummer is het oculair aangegeven?
Slide 33 - Open question
Hoe heet onderdeel 3?
Slide 34 - Open question
Met welk nummer is de kleine scherpstelschroef aangegeven?
Slide 35 - Open question
Een leerling wil een preparaat bekijken bij een vergroting van 100x. Welk objectief kan hij dan gebruiken? Leg je antwoord uit.
Slide 36 - Open question
Welke onderdeel van een cel regelt wat de cel in en uit gaat?
Slide 37 - Open question
Celkern
Cytoplasma
Bladgroenkorrel
Celmembraan
Celwand
Vacuole
Slide 38 - Drag question
Aan welke kenmerken kan je zien dat dit een plantaardige cel is? Noem er 3.