correctiemodel spelling blok 3 en blok 4

race lezen bs t valder
timer
10:00
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

race lezen bs t valder
timer
10:00

Slide 1 - Slide

Programma

  • Lezen
  • Vragen spelling
  • Werkwoordspellingquiz 
  • Voorkennis grammatica
  • Opdracht grammatica
  • Groepsopdracht
  • Presentatie 10-12


Slide 2 - Slide

Onderdelen SO spelling
Blok 3: werkwoorden, koppelteken, samenstellingen, interpunctie (opdr 1 t/m 4 onderdeel spelling)
Blok 4: werkwoorden, samenstellingen, tussenletters in samenstellingen (opdr 1, 3, 4, 5)

Tip: oefen in de digitale methode! Bijspijkeren 3.7, 3.8, 4.10, 4.11

Slide 3 - Slide

Blok 3 Spelling 
 
Opdracht 1 

1 bezorgt 
2 rook 
3 behandelt 
4 Word 
5 switchte 
6 geloosd 
7 belasten 
8 beloofd 
9 geblockt 
10 bespaart 
 
 
 
 
 
Opdracht 2 
2 politieauto 
4 skiuitrusting 
6 stereo-installatie 
9 peper-en-zoutstel 
12 negentiende-eeuws 
13 alinea-indeling 
14 mens-erger-je-nietspel 
18 directeur-eigenaar 
 
 
 
 
Opdracht 3 
1 Als er in een samenstelling een eigennaam voorkomt die uit meerdere delen bestaat, schrijf je een spatie tussen de delen van de eigennaam. Het andere deel van de samenstelling schrijf je daar vervolgens aan vast, zonder koppelteken dus. 
 
2 a Algemeen Dagbladlezer 
 b Tweede Kamerlid 
 c Rode Kruispost 
 d Champions Leaguefinale 


Opdracht 2 

2 politieauto 
4 skiuitrusting 
6 stereo-installatie 
9 peper-en-zoutstel 
12 negentiende-eeuws 
13 alinea-indeling 
14 mens-erger-je-nietspel 
18 directeur-eigenaar 

Opdracht 3 

1 Als er in een samenstelling een eigennaam voorkomt die uit meerdere delen bestaat, schrijf je een spatie tussen de delen van de eigennaam. Het andere deel van de samenstelling schrijf je daar vervolgens aan vast, zonder koppelteken dus. 
 
2 a Algemeen Dagbladlezer 
 b Tweede Kamerlid 
 c Rode Kruispost 
 d Champions Leaguefinale 

timer
5:00

Slide 4 - Slide

Blok 4 Spelling 
 
Opdracht 1 
1 Belandt 
2 geproduceerd 
3 gebeurt 
4 wordt 
5 gerecycled 
6 schaadt 
7 berekend 
8 gegroeid 
9 aangeschaft 
10 Red 

Opdracht 5 
1 dieptepunt 
2 stekeblind 
3 meisjesstem 
4 heteluchtballon 
5 druktemaker 
6 fanfareorkest 
7 blindedarm 
8 driekwartsmaat 
9 dijenkletser 
10 middelbareschooltijd 
11 rodekool 
12 zonne-energie 

Opdracht 3 
goudenmedaillewinnaar 

thuiskomen 

kookboekenbestsellerauteur 

Champions Leaguewedstrijd 

oude boerenkaas 

timer
5:00

Slide 5 - Slide

Digitale methode
Ga naar: 
Bijspijkeren - spelling - 3.7, 3.8, 4.10, 4.11
of
Spelling blok 3 en blok 4

Slide 6 - Slide

In welke zin zijn alle werkwoorden correct gespeld?
A
Het is gisteren gebeurt.
B
Het is gisteren gebeurd.

Slide 7 - Quiz

In welke zin zijn alle werkwoorden correct gespeld?
A
Het gebeurt in een oogopslag.
B
Het gebeurd in een oogopslag.

Slide 8 - Quiz

In welke zin zijn alle werkwoorden correct gespeld?
A
Gisteren haastten mijn ouders zich naar de bus.
B
Gisteren haasten mijn ouders zich naar de bus.

Slide 9 - Quiz

In welke zin zijn alle werkwoorden correct gespeld?
A
Hij heeft zich bij mij gemeld.
B
Hij heeft zich bij mij gemeldt.
C
Hij heeft zich bij mij gemelt.

Slide 10 - Quiz

In welke zin zijn alle werkwoorden correct gespeld?
A
Annie vluchte de wc in.
B
Annie vluchtte de wc in.

Slide 11 - Quiz

In welke zin zijn alle werkwoorden correct gespeld?
A
Hij is verhuist naar Amsterdam.
B
Hij is verhuisd naar Amsterdam.

Slide 12 - Quiz

In welke zin zijn alle werkwoorden correct gespeld?
A
Houdt je van pizza?
B
Houd je van pizza?

Slide 13 - Quiz

In welke zin zijn alle werkwoorden correct gespeld?
A
Je rijdt in een luxe wagen.
B
Je rijd in een luxe wagen.

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Slide

Grammatica...
waar denk jij aan?

Slide 16 - Mind map

Grammatica-onderdeel waar jij goed in bent....

Slide 17 - Mind map

Opdracht
- Zoek informatie, uitleg, oefeningen en filmpjes bij jouw onderdeel
- Deze les: zoek samen naar meer informatie en maak afspraken
- Dinsdag: verzamel wat jullie hebben gevonden en werk het samen uit. Regel wat jij nodig hebt!
Opdracht:

- Zoek uitleg, filmpjes, opdrachten en passende afbeeldingen voor jullie onderdeel
- Gebruik internet, het lesboek, de digitale methode, etc.
- Spreek met elkaar de presentatievorm af
- Maak een vervolgafspraak met elkaar
- dinsdag: SO spelling
- woensdag: mogelijkheid om te werken aan de presentatie in 232
- vrijdag: feedback ontvangen op je presentatie van docent en verbeteren
- dinsdag 10 december presenteren

Slide 18 - Slide

Doel:
- Je beheerst een onderdeel van de grammatica op het niveau dat je het kunt uitleggen
- Je helpt een ander het onderdeel te begrijpen
- Je krijgt hulp van een ander

Slide 19 - Slide

Eisen:

- Jullie kiezen de vorm van de presentatie (poster, Powerpoint, Lessonup, eigen filmpje, klassikale uitleg, papieren uitleg met oefening..........)

- minimale inhoud: uitleg, goede voorbeelden, kleine verwerkingsopdracht/vraag

- De inhoud van de uitleg is juist

- de presentatie duurt 3-5 minuten

Slide 20 - Slide