What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Werkwoordspelling alles 4
Werkwoordspelling
1 / 26
next
Slide 1:
Slide
Spelling
Basisschool
Groep 2,7
This lesson contains
26 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Werkwoordspelling
Slide 1 - Slide
De tegenwoordige tijd
Ik = stam
ik loop
...... je of jij? = stam
Loop jij?
een ander = stam + t
Hij loopt of Thomas loopt
meer = hele werkwoord
wij lopen of mijn ouders lopen
Slide 2 - Slide
doen [tt] _____________ we de hele les samen?
Slide 3 - Open question
bakken [tt] Volgende week _____________ ik een cake voor jou.
Slide 4 - Open question
trekken [tt] Lorenzo _____________ zijn schoenen uit.
Slide 5 - Open question
leven [tt] _____________ jij in je eigen wereld?
Slide 6 - Open question
adopteren [tt] Jij _____________ volgende week een paard.
Slide 7 - Open question
verleden tijd
Klankvast werkwoord = gebruik 't kofschip x
Het hele werkwoord - en.
Kijk naar de laatste letter.
Zit die in 't kofschip x?
Ja = te of ten nee = de of den
Meervoud = ten of den
klankveranderd werkwoord = kennen
Slide 8 - Slide
voorbeelden
fietsen
fiets
s
ja = te of ten
rennen
ren
n
nee = de of den
Slide 9 - Slide
hinkelen [vt] Toen _____________ ik nog niet zo goed.
Slide 10 - Open question
vliegen [vt] De vogels _____________ afgelopen lente terug naar Nederland.
Slide 11 - Open question
breien [vt] Vorig jaar _____________ jij een muts.
Slide 12 - Open question
kunnen [vt] _____________ jullie gistermiddag niet eens even de afwas doen?
Slide 13 - Open question
fotograferen [vt] Toen _____________ Judy de koeien in de wei.
Slide 14 - Open question
verloten [vt] Hij _____________ kaartjes voor de voetbalwestrijd.
Slide 15 - Open question
beantwoorden [vt] Lisanne _____________ de vraag
Slide 16 - Open question
Voltooide tijd
Langermaakwoord denk aan de verleden tijd.
Zelfde als bij de verleden tijd, zodat je weet of je het met een t of een d schrijft.
klankvast werkwoord eindigt meestal op en.
geholpen
Slide 17 - Slide
Voorbeelden
Hij heeft gefietst
fietsen
fiets
s dus een t
Hij heeft gerend
rennen
ren
n dus een d
Slide 18 - Slide
zwijgen [vd] De kinderen hebben de hele ochtend _____________.
Slide 19 - Open question
adopteren [vd] Tanja heeft een kat _____________.
Slide 20 - Open question
bakken [tt] Vorige week heb ik een _____________ cake voor jou meegebracht
Slide 21 - Open question
verwaarlozen [tt] De dieren in de dierentuin worden _____________.
Slide 22 - Open question
verbouwen [vt] Afgelopen jaar heb jij je kamer _____________ .
Slide 23 - Open question
verbazen [vd] Hij heeft zich daarover ................
Slide 24 - Open question
benutten [vd] We hebben de spullen _____________.
Slide 25 - Open question
herstellen [vd] We hebben de fouten _____________.
Slide 26 - Open question
More lessons like this
Werkwoordspelling alles 3
June 2024
- Lesson with
28 slides
Spelling
Basisschool
Groep 2,7
Werkwoordspelling alles 3
May 2024
- Lesson with
26 slides
Spelling
Basisschool
Groep 2,7
Werkwoordspelling alles 2
May 2024
- Lesson with
21 slides
Spelling
Basisschool
Groep 2,7
Spelling tegenwoordige tijd en verleden tijd - basisregels en stappen
9 days ago
- Lesson with
42 slides
Nederlands
Primary Education
Age 7
Spelling- Verleden tijd van klankvast werkwoord met be-, ge-, ver-
January 2024
- Lesson with
12 slides
Taal
Basisschool
Groep 7
Spelling tegenwoordige tijd en verleden tijd - basisregels en stappen
October 2023
- Lesson with
42 slides
Nederlands
Primary Education
Age 7
groep 7 werkwoordcito oefenen
March 2023
- Lesson with
35 slides
nederlands
Primary Education
groep 7 werkwoordcito oefenen
7 days ago
- Lesson with
35 slides
nederlands
Primary Education