Les 3t, woordenschat formeel taalgebruik NN H2

Welkom bij Nederlands!
Bij Nederlands
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 3,4

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands!
Bij Nederlands

Slide 1 - Slide

Welkom bij het vak Nederlands
  • Telefoon in de tas
  • We gaan direct op onze eigen plek zitten
  • Niet naar de wc tijdens de les, alleen bij hoge nood
  • Stil is ook stil.  Steek je hand wanneer je wat wilt vragen
  • Zitten volgens plattegrond (mits aanwezig) 
  • Luisteren naar elkaar als iemand anders aan het woord is 
  • Luisteren naar de docent als de docent aan het woord is



Slide 2 - Slide

Even checken: 
Wat moet je verplicht meenemen voor iedere les:

  • Lesboek 
  • iPad 
  • Schrift
  • Pen

Slide 3 - Slide

Maak een foto van je huiswerk!
(of van jezelf als je geen huiswerk hebt gemaakt...)

Slide 4 - Open question

Welkom
Pak je boek,
 je schrift of een blaadje
en je pen.

Log met je iPad in deze Lessonup. 
Zie code hieronder 
timer
3:00

Slide 5 - Slide

Vandaag

  • Herhaling formeel en informeel taalgebruik 
  • Nakijken  
  • Vragen over SO vrijdag 16 nov over K&L? 
  • Aan de slag
  •   Evaluatie 

Slide 6 - Slide

Woordenschat H2
blz. 54 t/m 57

Slide 7 - Slide

Formeel taalgebruik

Woorden-schat H2

Slide 8 - Slide

Ik kan het verschil tussen formeel en informeel taalgebruik benoemen.
  • Ik weet wanneer je formeel taalgebruik moet gebruiken.
  • Ik heb geoefend met formeel taalgebruik                                            
Lesdoelen

Slide 9 - Slide

Lesdoelen:
Aan het einde van deze les:
  • Ik kan  het verschil tussen formeel en informeel taalgebruik benoemen.
  • Ik weet wanneer je formeel taalgebruik moet gebruiken.
  • Ik heb  geoefend met formeel taalgebruik                                            


Slide 10 - Slide

Formeel - informeel

Slide 11 - Slide

Wat is formele taal?
 

Formele taal is taal die je gebruikt in serieuze situaties. Het is een beetje ‘stijf’. Je gebruikt het als je contact hebt met mensen die je niet zo goed kent of met mensen die belangrijk zijn.


Slide 12 - Slide

Wat is informele taal?
Informele taal is taal die je gebruikt in minder serieuze situaties. Het is ‘losser’. Je gebruikt het als je praat met je vader of moeder of als je een berichtje schrijft naar een vriend of een klasgenoot. 
  • Let op: informeel betekent niet dat je meer fouten mag maken. Je gebruikt alleen wat eenvoudigere woorden, die lijken op de taal die je spreekt.


Slide 13 - Slide

Nakijken op blz 54 t/m 57
1. Startopdracht, opdracht 1+2 
2. Opdracht 3, 4 +5
3. Huiswerk Taalverzorging Startopdracht 
timer
11:00

Slide 14 - Slide

Startopdracht 
Wanneer wij Nederlanders zeggen: we hebben een verschrikkelijken hekel aan regels voor goede manieren, dan vindt iedereen hier dat heel gewoon. Eigenlijk zijn wij er stiekem een beetje trotsch op en wij vinden dat die hekel ons een zeker gevoel van trotse onafhankelijkheid geeft. Want - nietwaar - étiquette, dat beteekent officieel gedoe en beleefdheden en wij vinden dat het [voor] ons helemaal goed staat den natuurlijken eenvoud liever te willen dan het aangeleerde en datgene wat wij voor de grap noemen: opzitten-en-pootjes-geven.

3 A Nederlanders vinden: doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg.

Slide 15 - Slide

Opdracht 1
Formeel Informeel Formeel Informeel
aanvankelijk eerst hetzij of
alsmede en ook mits als
betreffende over te allen tijde altijd
bij dezen hierbij teneinde om
derhalve daarom tevens ook
gelieve wilt u thans nu

Slide 16 - Slide

Opdracht 2
1 + 2
- geplaatst ondergebracht
- geven verschaffen
- gevonden aangetroffen
- officieel melden aangeven
- opslagplaats depot
- punten aspecten
- soort type
- volgens de wet rechtmatige

Slide 17 - Slide

Opdracht 2
3 bijvoorbeeld:
- biologie leer van het leven - paleontologie leer van oude dingen
- astrologie leer van de sterren - mythologie leer van verhalen
- criminologie leer van misdaden - technologie leer van de techniek
- psychologie leer van de ziel- chronologie leer van de tijd

4 – bekende woorddelen: je herkent het woord ‘metaal’
- omschrijving: je kunt uit de tekst opmaken dat het gaat om een apparaat om voorwerpen te zoeken.
- je kunt op de afbeelding zien hoe een metaaldetector er uitziet.

Slide 18 - Slide

Opdracht 2
5 Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
6 dat je iemand iets te leen geeft, zodat hij het kan gebruiken
7 Dat is balen, hè? (al. 3)
8 eigen antwoord, bijvoorbeeld: Synoniem; omschrijving; verwijswoord; de ontdekking / gevonden voorwerp / haar).

Slide 19 - Slide

Opdracht 3
a Beste klant, graag wil ik u dit vertellen.
b Vandaag is onze winkel dicht, omdat wij een familiefeest hebben.
c Wij vragen u dus of u het morgen nog een keer wil proberen.
d Ook kunnen we u ergens anders helpen, namelijk in onze andere winkel.
e Wilt u bellen met de baas, als u nog andere vragen heeft?
f Met vriendelijke groet, uw melkboer


Slide 20 - Slide

Opdracht 4
- af en toe - incidenteel- denken - redeneren
- gebruikt, heeft - hanteert - goed doordacht plan - strategie
- loopbaan - carrière- oplettend - alert
- rekening mee houden - calculeren in
- spannende beleving, kick - sensatie - strafmaatregel - sanctie
- tegen de regels - onreglementair - voor het klaar is - voortijdig
- wijst - duidt
3 C te makkelijk gezegd
4 B Het hoort erbij.
5 figuurlijk

Slide 21 - Slide

Opdracht 5
1 Zoals de ouden zongen, piepen de jongen.
2 De jongeren leren het van de ouderen.

Slide 22 - Slide

Morgen toets over kijken en luisteren
1. fragment(en) bekijken
2. aantekeningen maken 
3. vragen beantwoorden 
4. leesboek of tijdschrift mee voor als je eerder klaar bent! 

Slide 23 - Slide

Heb je nog                      vragen?

Slide 24 - Slide

Lesdoel gehaald?
Aan het einde van deze les:
  • kan je het verschil tussen formeel en informeel taalgebruik benoemen
  • weet je wanneer je formeel taalgebruik moet gebruiken
  • heb je geoefend met formeel taalgebruik                                            


Slide 25 - Slide

Ik weet wat formeel taalgebruik is en kan dat herkennen en begrijpen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Poll

Reflectie:
Wat ging bij jou goed tijdens deze les?
Wat kan nog iets beter?

Slide 27 - Open question

Toets vrijdag 17 november 
Je kunt tijdens het bekijken van een fragment, alle hoofdzaken in jouw aantekeningen noteren.
Je kunt vragen beantwoorden na het bekijken van een fragment. 

Slide 28 - Slide

Evaluatie 
  1. wat ging er goed en wat minder?
  2. is het leerdoel helder?
  3.  weet je wat je moet doen?
  4. heb je vragen en of opmerkingen?




Slide 29 - Slide

Huiswerk
H2 - WOORDENSCHAT BLZ 54-57

Maken Startopdracht, opdracht 1+2
2. Maken in de les: Opdracht 3, 4 +5
3. Huiswerk Taalverzorging Startopdracht 


Slide 30 - Slide