Kenmerken van het koppelwerkwoord
• Koppelwerkwoorden komen voor in zinnen met een naamwoordelijk gezegde.
• Het koppelwerkwoord geeft niet aan wat het onderwerp doet, maar geeft aan wat het onderwerp is: een eigenschap, beroep of toestand.
• In een zin kunnen ook een hulpwerkwoord én een koppelwerkwoord voorkomen. Het koppelwerkwoord is dan een voltooid deelwoord of een infinitief.
Voorbeeld: Kim is twee weken ziek geweest.
‘Geweest’ is het koppelwerkwoord en ‘is’ het hulpwerkwoord.
Let op: schijnen en zijn kunnen ook zelfstandige werkwoorden zijn!