2.b van spreektaal naar schrijftaal

2.b van spreektaal naar schrijftaal 
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

2.b van spreektaal naar schrijftaal 

Slide 1 - Slide

Programma


-Huiswerk nakijken + controleren


10 min
-Herhalen vorige les
10 min
-Spreektaal
5 min
-Schrijftaal

-Zelfstandig oefenen

5 min

40 min

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Wat behandelen we vandaag?

  • Je weet wat de belangrijkste verschillen zijn tussen spreek- en schrijftaal;
  • Je kan aangeven of iets spreek- of schrijftaal is en welke keuzes in taalgebruik passend zijn bij de situatie;
  • Je kan zinnen correct (her)formuleren en daarbij keuzes maken in taalgebruik;
  • Je kan zelf een tekst schrijven in passende spreek- of schrijftaal. 

Slide 3 - Slide

Huiswerk controleren + nakijken
Open je schrift. 
Ga naar Google Classroom. 
In de map "Nederlands h3u" vind je een kopje met "Antwoorden". 
Daarin staan de antwoorden van 2.a romans zijn altijd een beetje waargebeurd.
Kijk je gemaakte opdrachten na.  

Slide 4 - Slide

Wat is fictie en wat is non-fictie?

Slide 5 - Mind map

Wat is verschil tussen een biografie en een autobiografie?

Slide 6 - Mind map

Romans zijn altijd een beetje waargebeurd
Fictie --> boeken die door een schrijver zijn verzonnen.
Non-fictie --> boeken gebaseerd op feiten.
Biografie --> eigen geschreven levensverhaal. 
Autobiografie --> een biografie geschreven over iemand anders' leven. 

Slide 7 - Slide

Welk stopwoordje vind jij vervelend om te horen?

Slide 8 - Mind map

Van spreektaal naar schrijftaal

Slide 9 - Slide

Spreektaal
Stem
Met behulp van intonatie geef je aan wanneer een zin eindigt en of een zin een vraag of uitroep is.
Direct, recht voor zijn raap
Wil je vis, vlees of vega?
Regionale woorden, sociolect
Hullie hebben kapot veel doekoe.
Stopwoorden en tussenwerpsels
Uh, eigenlijk, zeg maar, zo van
Uitspraak afgeraffeld, samentrekkingen, afkortingen
goeiemorge, Appie, ff, ouwe, da's, LOL
Zinnen niet grammaticaal correct
Toen zijn we samen zijn we een ijsje gaan eten. 

Slide 10 - Slide

Schrijftaal
Interpunctie
Punten, vraagtekens, uitroeptekens.
Indirect, aangekleed
We horen graag of je een voorkeur hebt voor vis, vlees of vegetarisch. 
Standaardnederlands
Zij hebben heel veel geld.
Geen stopwoorden of tussenwerpsels
X
Uitspraak "zoals het hoort", geen samentrekkingen en afkortingen
Goedemorgen, Albert Heijn, even, oude, dat is, dat vind ik grappig.
Zinnen grammaticaal correct.
Toen zijn we samen een ijsje gaan eten. 

Slide 11 - Slide

Toepassing
Hoe komt het dat in spreektaal zinnen niet altijd goed lopen?

Is het erg dat zinnen niet altijd goed lopen in spreektaal? Leg uit. 

Slide 12 - Slide

Oefeningen
Wie?
Zelfstandig.
Wat?
HAVO: hoofdstuk 2 paragraaf B van spreektaal naar schrijftaal, opdracht 5, 7, 8 en 11.
VWO: hoofdstuk 2 paragraaf B van spreektaal naar schrijftaal, opdracht 4, 5, 7 en 8. 
Hoe?
HAVO: oefenboek blz 28-30.
VWO: oefenboek blz 30-32.
Handboek blz 72-73.
Hulp?
Docent.
Tijd?
Tot 9:45
Uitkomst?
Je beheerst de leerdoelen.
Klaar?
Zie studiewijzer volgende week.

Slide 13 - Slide

Welke leerdoelen beheers je nu?
Deze leerdoelen beheers ik nu al
Deze leerdoelen beheers ik nog niet. Dus ga ik hier nog mee verder oefenen/lezen. Anders vraag ik hulp aan de docent.
Je weet wat de belangrijkste verschillen zijn tussen spreek- en schrijftaal.

Je kan aangeven of iets spreek- of schrijftaal is en welke keuzes in taalgebruik passend zijn bij de situatie.
Je kan zinnen correct (her)formuleren en daarbij keuzes maken in taalgebruik.

Je kan zelf een tekst schrijven in passende spreek- of schrijftaal. 

Slide 14 - Drag question