GS6 Middeleeuwse beroepen

GS6 Middeleeuwse beroepen
1 / 23
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

GS6 Middeleeuwse beroepen

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Link

1. Gewandmakers
Gewandmakers zijn laken makers. Een
heel belangrijk beroep in de ME.
Bij gewand maken horen ook beroepen als:
  • ververs (kleuren)
  • volders (dik maken van de stof)
  • droogscheerders (glad maken van stof)

Slide 3 - Slide

ververs
droogscheerders

Slide 4 - Slide

Kruikenzeiker
 Urine werd in kruiken gespaard. Vervolgens werd de urine verkocht. Urine bestaat voor 93.3 procent uit water en slechts voor 6.7 procent uit vaste stoffen. Een derde van de vaste stoffen bestaat uit de stof ureum. Door die stof komt na een chemisch proces ammoniak in de urine. De kruikenzeikers verkochten de urine, zodat de urine gebruikt kon worden om geschoren wol met te wassen en te reinigen of leer mee te looien.

Slide 5 - Slide

Leerlooien
Leerlooien was een smerig, stinkend karwei, waarbij de huid van pas geslachte dieren werd verwerkt tot leer. De leerlooier verkocht zijn producten door aan andere handwerkers, die er kleren, handschoenen en schoeisel van maakten.

Vanwege de stank lagen looierijen in de middeleeuwen meestal buiten de muren van de stad en werd er op het beroep neergekeken. 
' Eerst moesten de huiden een paar weken in een bad met water, urine en kalk liggen weken. Dan schraapte de looier met zijn schaafijzer haren, vet en vleesresten van de huid. Vervolgens werden de huiden geweekt in een bad met water en hondenpoep. Dat haalde de kalk van de huid en maakte het leer zacht. Om het leer overal even dik te maken, werden de dikste stukken gladgewreven.'







Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Een pelser is een:
A
muzikant
B
leerlooier
C
rattenvanger
D
bondbewerker

Slide 8 - Quiz

leiendekkers
Leiendekkers waren mensen die daken maakten met leisteen.

Slide 9 - Slide

Wat is een korver?
A
een imker
B
een kaasmaker
C
een mandenmaker
D
een hondentrainer

Slide 10 - Quiz

Kremers
Iedereen die handel dreef, een winkel had of eigen gemaakte producten zelf verkocht kon toetreden tot het kremersambt. Vreemde kooplieden mochten waren verkopen aan kremers. Alles wat met de el werd gemeten of per gewicht werd verkocht en niet viel onder een ander ambacht (zoals dat der gewandmakers) mocht gekocht en verkocht worden door leden van het kremersambacht.
  • marskramer

Slide 11 - Slide

Wat is een schrijnwerker?
A
een meubelmaker
B
een toneelspeler
C
een apotheker
D
een pottenbakker

Slide 12 - Quiz

wisselaar
Een wisselaar was een man die geld wisselde. Elke stad had zijn eigen munt. Je moest dus geld wisselen om in een andere stad te betalen. De munten werden gewogen. Een wisselbrief is het oudste bankbiljet.

Slide 13 - Slide

Wat is een Kuiper?
A
een bakker
B
een zwemleraar
C
een schoonmaker
D
een tonnenmaker

Slide 14 - Quiz

Duigen

Hoepel
Spongat
o

Slide 15 - Slide

Bij de dokter
Een dokter werd chirurgijn genoemd. Ook wel piskijker. Het lichaam gevuld met vier soorten vloeistof: bloed, slijm, zwarte en gele gal. Ging een ervan overheersen, dan raakte het lichaam uit balans en werd een mens ziek. Omdat veel ziekten gepaard gingen met koorts, dacht men dat het lichaam dan teveel bloed bevatte. Het aftappen ervan, of het aanleggen van bloedzuigers, zou het evenwicht herstellen. Wanneer dit moest gebeuren, hing af van de stand van de planeten.

Slide 16 - Slide

Wat is een kruikenzeiker?
A
iemand die zijn plas verkoopt
B
iemand die teveel heeft gedronken
C
iemand die alleen maar kan zeuren
D
iemand die kruiken maakt

Slide 17 - Quiz

De porder
De meeste mensen zetten hun alarm op hun telefoon of tablet, maar dit is natuurlijk niet altijd mogelijk geweest. Vroeger, toen er nog geen elektriciteit was en de wekker ook nog niet was uitgevonden, maakte de porder je wakker om op tijd op te staan. Dit was een lopende wekservice. De porder tikte toen met zijn porstok op je raam of deur.

Porders waren vooral werkzaam in grote steden, waar mensen woonden die op tijd op hun werk moesten zijn. Soms huurden bedrijven de porders in om ervoor te zorgen dat het personeel op tijd op het werk kwam, maar meestal werd de porder door een familie ingehuurd. Vaak had de porder nog een andere baan.

Slide 18 - Slide

Wat is een touwslager?
A
een slachter
B
een darmverkoper
C
een touwmaker
D
een deftige slager

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Slide

Nar
Een nar of hofnar is de officiële grappenmaker aan het hof van een vorst. De hofnar mocht daarbij ook liederen zingen. 

Slide 21 - Slide

Minstreel
De minstreel zong liederen, maakte muziek en poëzie, vertelde verhalen, veelal over het nieuws en over personen. Hij voerde ook andere kunsten uit. 
 Minstrelen componeerden zelf of brachten composities van anderen of volksliederen.

Een minstreel had, anders dan een jongleur, een vaste betrekking bij bijvoorbeeld een kasteel. 

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video