This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
The Big Thema 1 Quiz
Inleiding in de Biologie 4vwo
Slide 1 - Slide
Een steen is.........
A
dood
B
levend
C
levenloos
D
levendig
Slide 2 - Quiz
Wat stelt het plaatje voor?
A
Levensloop
B
Levenscyclus
Slide 3 - Quiz
Wat is de juiste volgorde?
A
biosfeer - organisme - populatie - ecosysteem
B
ecosysteem - biosfeer - organisme - populatie
C
populatie - organisme - biosfeer - ecosysteem
D
organisme - populatie - ecosysteem - biosfeer
Slide 4 - Quiz
Hoe noem je nieuwe eigenschappen die op elk hoger organisatieniveau verschijnen.
A
Verschijnende eigenschappen
B
Organische eigenschappen
C
Emergente eigenschappen
D
Convergente eigenschappen
Slide 5 - Quiz
Tot welk orgaanstelsel hoort de alvleesklier?
A
Verteringsstelsel
B
Beenderstelsel
C
Ademhalingsstelsel
D
Uitscheidingsstelsel
Slide 6 - Quiz
Wat geeft een plant stevigheid?
A
Liquor
B
Mordor
C
Turgor
D
Bangor
Slide 7 - Quiz
Weefsels bestaan uit cellen met dezelfde.....
A
Ligging & Functie
B
Ligging & Vorm
C
Functie & Productie
D
Vorm & Functie
Slide 8 - Quiz
Hoe heet het dekweefsel dat lichaamsoppervlakten beschermt?
A
Endotheel
B
Epitheel
C
Mesotheel
D
Exotheel
Slide 9 - Quiz
hout is........
A
dood
B
levend
C
levenloos
D
levendig
Slide 10 - Quiz
Welke onderdelen komen niet in een dierlijke cel voor? (meerdere antwoorden mogelijk)
A
Vacuole
B
Celwand
C
Celmembraan
D
Ribosomen
Slide 11 - Quiz
Wat is onderdeel 3 en met welk onderdeel stel je scherp?
A
oculair, 5
B
objectief, 10
C
revolver, 10
D
diafragma, 5
Slide 12 - Quiz
Zet in de juiste volgorde van klein (1) naar groot (5)
DNA
2
3
4
5
1
celkern
chromosoom
niercel
nier
Slide 13 - Drag question
FUNCTIE?
A
Genereren van energie
B
Maken van eiwitten
C
Transport van eiwitten
D
Enzymatische afbraak
Slide 14 - Quiz
Voedingsmiddelen bevatten voedingsstoffen. Zes groepen voedingsstoffen zijn: eiwitten, koolhydraten, mineralen, vetten, vitaminen en water. Van welke kan je zeker zeggen dat ze bouwstenen leveren voor membranen?
Slide 15 - Open question
Ayoub kijkt door de microscoop met een oculair van 10x en objectief van 40x. Wat is de vergroting?
A
100x
B
50x
C
40x
D
400x
Slide 16 - Quiz
Isotoon
Hypertoon
Hypotoon
Slide 17 - Drag question
Wanneer is de diffusiesnelheid hoger? Bij een hoge of lage temperatuur, en in gas of vloeibaar medium?
A
Lage temperatuur, gas
B
Hoge temperatuur, gas
C
Lage temperatuur, vloeibaar
D
Hoge temperatuur, vloeibaar
Slide 18 - Quiz
Water kan niet via de celmembraan de cel in. Hoe komt water de cel in en hoe noem je dat proces?
A
Porie-eiwit,
passief transport
B
Transporteiwit,
passief transport
C
Transporteiwit,
actief transport
D
Porie-eiwit,
actief transport
Slide 19 - Quiz
A
Exocytose
B
Pericytose
C
Fagocytose
D
Endocytose
Slide 20 - Quiz
Charles Darwin zag tijdens zijn reis met de Beagle naar de Galapagos dat er kleine verschillen bestaan tussen de vinken die daar voorkomen. Wat voor onderzoek deed hij?
A
Ontwerpend onderzoek
B
Beschrijvend onderzoek
C
Hypothesetoetsend onderzoek
Slide 21 - Quiz
Zet in de juiste volgorde:
Conclusie
Waarneming
Experiment
Hypothese
Onderzoeksvraag
Resultaat
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Stap 5
Stap 6
Slide 22 - Drag question
Levensloop en levenscyclus, organisatieniveaus, emergente eigenschappen
Orgaanstelsel, weefsels, tussencelstof
Plantaardige en dierlijke cellen
Celorganellen functie en werking
Diffusie, osmose, turgor en plasmolyse, passief en actief transport, endocytose en fagocytose