Introductie Tekenen bo 4 H

Introductie Tekenen/Kunstgeschiedenis
We starten met introductie over je docent :-)
1 / 25
next
Slide 1: Slide
TekenenMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Introductie Tekenen/Kunstgeschiedenis
We starten met introductie over je docent :-)

Slide 1 - Slide

Hoe heet je docent?
A
Janine
B
Janet
C
Janneke
D
Joan

Slide 2 - Quiz

Welke vakken geeft je docent DIT schooljaar?
A
CKV en ITTL
B
Tekenen en ITTL
C
Tekenen en Kunstgeschiedenis
D
Tekenen en wiskunde

Slide 3 - Quiz

Waar woont je docent?
A
Amsterdam
B
Alkmaar
C
Wormer
D
Zaandam

Slide 4 - Quiz

Welke hobby's heeft je docent NIET?
A
Schilderen en tekenen
B
Fietsen
C
Piano spelen
D
Muziek luisteren

Slide 5 - Quiz

3 leugens en 1 waarheid: welk antwoord klopt?
A
Janet speelt softbal
B
Janet speelt banjo
C
Janet heeft 5 zussen en broers
D
Janet heeft wel eens geskydived

Slide 6 - Quiz

Handleiding Janet  1/2
  • Werkt op maandag, dinsdag, woensdag, donderdag en vrijdagochtend
  •  Is langzaam met nakijken (want is geen exacte wiskunde en doe dingen graag goed)
  • Contact via Teams werkt meestal, in het echt dingen vragen en gelijk afspreken werkt beter!

Slide 7 - Slide

Handleiding Janet 2/2
  • Hou van plaatjes en duidelijkheid/overzichten
  • Flapuit, zeg ik iets onhandigs? Laat het me weten (dan kan ik er van leren)
  • Dyslectisch (moest dit 3x schrijven en toen was er gelukkig autocorrect)

Slide 8 - Slide

Over Tekenen 4 H

Slide 9 - Slide

Waarom heb je Tekenen als examenvak gekozen?

Slide 10 - Open question

Uit hoeveel onderdelen bestaat je uiteindelijke examen tekenen?
A
1
B
3
C
2
D
4

Slide 11 - Quiz

Wat zijn die onderdelen?

Slide 12 - Open question

Examen Tekenen bestaat uit verschillende onderdelen
We kijken even naar het PTA

Slide 13 - Slide

Wat gebeurt er als in de bovenbouw een deadline niet haalt?

Slide 14 - Open question

DE OUHEID

Slide 15 - Slide

Wat weet je over de oudheid

Slide 16 - Open question

Oudheid tot ca. 476 n. Chr.
Archaïsche periode 800 v. Chr.- 480 v. Chr.
  • vooral geometrische patronen op gebruiksvoorwerpen
  • sculpturen zijn statisch en gestileerd
Klassieke periode 480 v. Chr.-323 v. Chr.
  • periode begint wanneer de Grieken de Perzen verslaan
  • artistieke en intellectuele bloeitijd: mensfiguren steeds realistischer afgebeeld
  • kunst vooral bekend uit kopieën en beschrijvingen van de Romeinen
  • periode eindigt met de dood van Alexander de Grote
Hellenistische periode 323 v. Chr.-150 v. Chr.
  • effect van uitbreiding territorium Alexander de Grote zichtbaar, zijn (Griekse) cultuur mengt met die van het Nabije Oosten. Tegelijkertijd oefent oriëntaalse cultuur (oosterse cultuur) invloed uit op de Griekse: mengcultuur brengt de hellenistische kunst voort
  • theatrale, levensechte, dynamische kunst
  • verovering van Romeinen op de Grieken betekent einde van deze periode

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Architectuur
Griekse & Romeinse 
architectuur wordt Klassieke bouwkunst genoemd
De bouwkunst uit deze periode wordt gekenmerkt door het gebruik van (zuilen)orden. Een orde is een vaste combinatie van architectonische vormen, maten en verhoudingen. Elke orde is te herkennen aan de vorm van zuilen en kapitelen. De zuilen dragen een hoofdgestel, dat weer is verdeeld in architraaf, fries en kroonlijst. Tot op de dag van vandaag wordt op de vormentaal van de klassieke bouwkunst teruggegrepen.

Slide 20 - Slide

Dorische orde

De Dorische bouwstijl ontstond waarschijnlijk rond de zevende eeuw v.Chr. in Griekenland. Zuilen in deze stijl hebben relatief weinig versieringen. Door de gladde horizontale stroken op het kapiteel en de brede bouwvorm ziet de kolom er massief uit. De zuil staat op de vloer, een basisstuk ontbreekt. Op de schacht zijn verticale strepen (cannelures) aangebracht. Alleen het fries, de tweede rand boven de pilaar, heeft versieringen zoals trigliefen en metopen. Dit zijn drie verticale strepen en vierkante panelen met daarop soms een voorstelling afgebeeld.

Slide 21 - Slide

Ionische orde
Halverwege de zesde eeuw v.Chr. ontstond in Klein-Azië de Ionische bouwstijl. Deze werd ook in Griekenland toegepast. De elegante zuil kreeg in deze stijl wel een voetstuk en een decoratief kapiteel. De zijkanten van dit bovenstuk vormen naar beneden hangende krullen, ook wel voluten genoemd. Op het fries is ook reliëfwerk aangebracht, maar de trigliefen ontbreken. Door een lange en smalle schacht oogt de pilaar hoog en monumentaal.
Een voorbeeld van deze bouwstijl is de kleine Nikétempel van Athene, de godin van de overwinning, die dateert uit circa 420 v.Chr. De zuilen van de Apollotempel in Didyma, in het huidige Turkije, zijn eveneens typerend voor de Ionische stijl.

Slide 22 - Slide

Corinthische/Korinthische orde
De Korinthische bouwstijl dateert uit eind vijfde eeuw v.Chr. en is de ‘jongste’ van de drie stijlen. Deze ontstond weliswaar in Griekenland, maar werd vooral veel gebruikt bij de Romeinen. Kenmerkend zijn de weelderige versieringen zoals de acanthusbladeren op het kapiteel.
De tempel van de Olympische god Zeus in Athene bevat zuilen in Korinthische stijl. Het bouwwerk werd tijdens de Romeinse overheersing tussen 117-138 n.Chr. voltooid. Een ander bekend voorbeeld is het Pantheon in Rome.
De Griekse bouwkunst is veelal door de Romeinen overgenomen en heeft veel latere kunststromingen geïnspireerd. Zoals de renaissance, het classicisme en neoclassicisme waarbij men teruggreep op de klassieke tijd. Vandaag de dag kunnen we in Nederland bijvoorbeeld op de voorgevel van het classicistische Trippenhuis in Amsterdam Korinthische zuilen terugzien.

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

https://youtu.be/nrRJkzXl4a4

Slide 25 - Slide