V5 Impulsgeleiding 14.3 uitleg

14.3 Impulsgeleiding
VWO 5 H14 Zenuwstelsel
1 / 23
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

14.3 Impulsgeleiding
VWO 5 H14 Zenuwstelsel

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen 14.3
Je leert hoe neuronen signalen verwerken,
hoe een actiepotentiaal ontstaat
en hoe neuronen impulsen geleiden.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Neuron

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Welk neuron is
een sensorisch
neuron?
A
Neuron 1
B
Neuron 2
C
Neuron 3

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de richting van de impuls?
A
Axon - cellichaam - dendriet
B
Cellichaam - dendriet - axon
C
Dendriet - cellichaam - axon
D
Dendriet - axon - cellichaam

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Membraanpotentiaal
Bij een zenuwcel in rust heeft het cytoplasma een negatieve elektrische lading
  ten opzichte van de buitenkant van de cel.
Het verschil is +- 70 milivolt.
Dit noemen we het rustpotentiaal.


Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Ionenverplaatsing
Na+ en K+ ionen willen met de concentratie mee. Meeste poorten zijn dicht, beetje lekt.
De Na-K-pomp houdt het concentratieverschil in stand
Dit is actief transport en kost energie!

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Waardoor ontstaat het membraanpotentiaal in neuronen?
A
Passief transport van ionen met de concentratie mee
B
Door electroden die een lading veroorzaken
C
Door impulsen vanaf het centraal zenuwstelsel
D
Concentratieverschil van ionen binnen en buiten het membraan

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Ionenpoorten voor impuls
Ionenpoorten kunnen open gaan door:
- chemische oorzaak (neurotransmitter)
- membraanpotentiaalverandering
in de buurt
- mechanische prikkel

(dit zijn andere poorten dan
de na-k-pomp)
Als natriumpoorten openen
gaat Na+ de cel binnen
Als Kaliumpoorten openen
gaat K+ de cel uit

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Verandering membraanpotentiaal
1. Rustfase: Ionenpoorten gesloten. Rustpotiaal (binnen negatiever geladen dan buiten).
               Prikkel:
2. Spanningsafhankelijk Na+kanaal gaat open. Na+ ionen gaan naar binnen. 
--> de membraanpotentiaal stijgt van -70mV richting 0mV = depolariseert. 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Verandering membraanpotentiaal
Vlak na Na-kanaal gaat K-kanaal open, dan 2 mogelijkheden:
A: bij kleine prikkel compenseert uitstromende K+ depolarisatie. Terug naar rust(potentiaal). 
B: bij grote prikkel meer Na+ naar binnen  Dat opent nog meer Na-kanalen. Depolarisatie tot prikkeldrempel en actiepotentiaal.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Actiepotentiaal
3
4
5
De drempelwaarde wordt bereikt
Ineens is er volledige depolarisatie:
de buitenkant van de cel is negatief geladen
en de binnenkant positief 
(membraanpotentiaal +30mV)
Door andere membraanpotentiaal 
sluiten Na-kanalen.
Ze zijn geblokkeerd en even 
niet meer gevoelig voor prikkels.
K-kanalen zijn nog open, 
de menbraanpotentiaal daalt en herstel. 
Dit noem je repolarisatie
K-kanalen sluiten traag,
de repolarisatie gaat te lang door.
De membraanpotentiaal wordt even te laag 
(te negatief binnen de cel) = hyperpolarisatie
Herstelfase.
Dankzij Na/K-pomp

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Wat is de juiste volgorde van het actiepotentiaal?
A
Depolarisatie - Repolarisatie - Hyperpolarisatie
B
Repolarisatie - Depolarisatie - Hyperpolarisatie
C
Hyperpolarisatie - Repolarisatie - Depolarisatie
D
Depolarisatie - Hyperpolarisatie - Repolarisatie

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Drempelwaarde
Wat heeft de prikkeldrempel voor gevolg?
Minimaal -50mV bereiken, anders dooft het uit -->
"alles of niets principe"

Sterkere prikkel leidt tot meer  (hogere frequentie) actiepotentialen.
De actiepotentiaal zelf is altijd gelijk. 




Slide 14 - Slide

Als de drempelwaarde is overschreden dan is er geen stop meer
Actiepotentiaal is altijd even sterk
Impulsgeleiding
Een actiepotentiaal verplaatst zich van 
cellichaam richting synaps. Dat heet de impuls.

Prikkeldrempel bereikt? --> Na-poorten open
En nog een keer en nog een keer ...

Een impuls 'reist' dus over een membraan

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

De impuls verplaatst zich doordat volgende Na-kanalen in het axon openen.
Waardoor gaan die open?
A
Door neurotransmitters (chemisch)
B
Door de stijgende membraanpotentiaal (elektrisch)
C
Door Na+ ionen die er tegenaan botsen.
D
Door de cellen van Schwann

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Waardoor denk je dat de impuls niet terug kan?

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

Refractaire periode
Een impuls kan  NIET terug.

Dat komt door de refractaire periode
Na-poorten zijn tijdelijk gesloten en geblokkeerd sinds repolarisatie.

Absoluut (volledig geblokkeerd)
Relatief (alleen reactie op sterke prikkel)

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Snelle geleiding
Myelinescheden rond een zenuwuitloper zorgen voor snelle impulsgeleiding. Alleen bij de insnoeringen van ranvier kunnen ionen in-en uit stromen. De actiepotentiaal "springt" van naar de volgende insnoering. 
Dat heet sprongsgewijze of saltatoire impulsgeleiding.

De impuls kan een hoge snelheid te bereiken (~100 m/sec)

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Welke cellen kunnen saltatoire impulsgeleiding mogelijk maken?
A
Alleen cellen van Schwann
B
Cellen van Schwann en astrocyten
C
Cellen van Schwann en oligodendrocyten
D
Cellen van Schwann, oligodendrocyten en astrocyten

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Wat zou er gebeuren wanneer een depolarisatie opgewekt wordt op punt A?
A
Impuls gaat richting cellichaam
B
Impuls gaat richting synaps
C
Impuls gaat beide richtingen op
D
Er ontstaat geen impuls

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Heb je vragen over 14.3?

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

Extra uitleg filmpje
Extra uitleg nodig?
Kijk dit uitlegfilmpje  en/of
Je kunt je vragen noteren in de vorige dia.

Slide 23 - Slide

This item has no instructions