In de genenbank van Wageningen Universiteit
worden in aardappelrassen die in het wild voorkomen, resistentiegenen tegen een ziekteverwekker opgespoord. De genen worden geïsoleerd en ingebouwd in een bacterieplasmide (een cirkelvormig DNA-molecuul). De bacterie brengt dit plasmide in de aardappelcellen, zodat deze het resistentiegen bevatten