Toen de steden groter werden, gingen
ambachtslieden samenwerken. Ze richtten een
gilde op. Elke ambacht had zijn eigen gilde.
Wie in een stad een ambacht wilde uitoefenen, moest lid zijn van het gilde. Wie geen lid was van het gilde, mocht niets verkopen in de stad.
Het gilde regelde heel veel. Het controleerde bijvoorbeeld de prijs en de kwaliteit van een product.