Politiek les 9: Wat gebeurt er met jouw stem? Deel 2

Politiek: wat gebeurt er met je stem? 
De stemming zit er goed in
1 / 24
next
Slide 1: Slide
BurgerschapMBOStudiejaar 2-4

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Politiek: wat gebeurt er met je stem? 
De stemming zit er goed in

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we vandaag doen?

Deel 1: Wat gebeurt er met jou stem?
Deel 2: verder werken aan werkstuk politiek


Lesdoel: Aan het einde van de les kan je uitleggen wat er met jou stem gebeurt. 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Toetsweek burgerschap

Let op: toets burgerschap in de toetsweek over de politiek juridische dimensie
Bladzijde 83 tot en met 130 boek Schokland en aantekeningen. 



Thema 1: democratie
Thema 2: verkiezingen
Thema 3: bestuur van Nederland (hoofdstuk 3 gemeente en provincie niet)


Slide 3 - Slide

This item has no instructions


Als je hard werkt en risico's neemt mag je best meer verdienen. Je hoort dan niet gestraft te worden door meer belasting te moeten betalen.
A
Christendemocratische partij
B
Liberale partij
C
Sociaaldemocratische partij
D
Populistische partij

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions


Ook voor de belangen van kleine winkeliers is één dag rust per week belangrijk. 
Daarom moeten op zondag de winkels niet open
A
Christendemocraten
B
Liberale partij
C
Sociaaldemocratische partij
D
Populistische partij

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions


Je moet er van uit kunnen gaan dat de overheid zorgt voor genoeg geld om van te leven en te wonen
A
Christendemocratische partij
B
Liberale partij
C
Sociaaldemocratische partij
D
One-issue partij

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions


Het is belangrijk dat je voor het welzijn van je medemens zorgt en niet alles van de overheid verwacht.
A
Christendemocratische partij
B
Liberale partij
C
Sociaaldemocratische partij
D
One-issue partij

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Op welke volksvertegenwoordigers (bijvoorbeeld de gemeenteraad) mag je allemaal op stemmen in Nederland?

Slide 8 - Mind map

This item has no instructions

Waar kan je allemaal op stemmen?
Gemeenteraad + waterschappen verkiezingen
Provinciale staat verkiezingen
Tweede kamer verkiezingen
Europees parlement verkiezingen

referenda

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Kiesrecht

Je mag stemmen tijdens verkiezingen.
18 jaar en ouder
Nederlandse nationaliteit

Actief kiesrecht: Zelf stem uitbrengen
Passief kiesrecht: Jezelf verkiesbaar stellen

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

Wat heb je nodig om te stemmen?


Het enige dat je nodig hebt is een stempas en een ID-bewijs. De stempas wordt naar elke Nederlander persoonlijk opgestuurd via de post. Deze neem je mee naar het stemlokaal in de buurt op de dag van de verkiezingen, samen met je ID-bewijs.

Slide 12 - Video

This item has no instructions

Slide 13 - Map

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Stel dat er 9 miljoen mensen in Nederland stemmen op 150 zetels. Wat is dan het minimaal aantal stemmen om een zetel te bemachtigen (kiesdrempel) ?

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

Meerderheid - Minderheid
Kabinet heeft meerderheid in de Tweede Kamer nodig.
Coalitie
De partijen die met elkaar samenwerken in het kabinet
Oppositie
De partijen die niet deelnemen aan het kabinet.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Het kabinet kan zijn plannen alleen uitvoeren als de meerderheid van de Tweede Kamerleden vóór de plannen stemt. Wat is een meerderheid van 150?

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

Rijksoverheid
Rijksoverheid bestaat uit ministeries.
Ambtenaren zijn mensen die werken voor de overheid. Ze houden zich bezig met de uitvoering van de plannen van de regering 

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Wat is de taak van een minister?

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

En de koning dan?

De koning valt onder ministeriele verantwoordelijkheid

De koning mag geen besluiten nemen

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

This item has no instructions