Vertaal! Ken je de betekenis van één woord niet, vul dan een woord in die ook een logische zin maakt
1. Puella, quae puerum novit, lacrimabat.
Het meisje, dat de jongen kende, huilde.
2. Rex servum, qui mandatum recusavit, necavit.
De koning doodde de slaaf, die de opdracht geweigerd had.
3. Sententia, quam voco, clara sed stulta est.
De zin, die ik roep, is beroemd maar stom.
4. Cuius rex est? Rex Romanorum est.
Van wie is hij de koning? Hij is de koning van de Romeinen.