DA - Lezen en luisteren

Lezen en luisteren
Woensdag 13 januari
15.00 uur tot 16.30 uur
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Lezen en luisteren
Woensdag 13 januari
15.00 uur tot 16.30 uur

Slide 1 - Slide

Oefenexamen
Wel/niet gelukt?
Deze les: oefenen met examen Lezen en luisteren

Slide 2 - Slide

Met wat voor soort vragen had je het meeste moeite?
A
Het verband tussen alinea's
B
Het tekstdoel
C
Wat voor argument de auteur gebruikt
D
Betrouwbare tekst

Slide 3 - Quiz

Slide 4 - Slide

Gevraagd: wat is de relatie tussen alinea 6 en 7?
A
oorzaak-gevolg
B
opsomming-tegenstelling
C
probleem-oplossing

Slide 5 - Quiz

Aanleiding
A
Resultaat van waarnemingen en overdenkingen van de schrijver
B
Dat wat de schrijver tot het schrijven van de tekst aanzette.
C
Vaststelling van een feit of verschijnsel
D
Verhaaltje dat de schrijver vertelt als illustratie bij het onderwerp van de tekst.

Slide 6 - Quiz

Constatering
A
Iets dat nodig is of eerst moet gebeuren voordat iets anders kan gebeuren.
B
Resultaat van waarnemingen en overdenkingen van de schrijver
C
Vaststelling van een feit of verschijnsel
D
Samenvattende omschrijving van de kenmerken van een begrip

Slide 7 - Quiz

Relativering
A
Overtuigen dat de waarnemingen juist zijn.
B
De schrijver laat de betrekkelijkheid van iets zien, zwakt iets af.
C
Iets dat nodig is of eerst moet gebeuren voordat iets anders kan gebeuren.
D
Resultaat van waarnemingen en overdenkingen van de schrijver

Slide 8 - Quiz

Definitie
A
Voorwaarde of beperking bij een toezegging
B
Nadenken over wat het beste is.
C
Iets dat nodig is of eerst moet gebeuren voordat iets anders kan gebeuren.
D
Samenvattende omschrijving van de kenmerken van een begrip

Slide 9 - Quiz

Tegenwerping
A
Resultaat van waarnemingen en overdenkingen van de schrijver
B
Jouw opvatting over iets stellen tegenover de mening van een ander
C
Laten zien dat een argument/argumentatie niet juist is.
D
Voorwaarde of beperking bij een toezegging

Slide 10 - Quiz

Weerlegging
A
Laten zien dat een argument/argumentatie niet juist is.
B
Formulering van een probleem met de bedoeling het te gaan oplossen
C
Het verduidelijken van iets door meer details te geven / de mening iets minder scherp te maken.
D
Extra, nauwkeuriger omschreven informatie bij een onderwerp

Slide 11 - Quiz

Nuancering
A
Voorwaarde of beperking bij een toezegging
B
Nadenken over wat het beste is.
C
Aangeven wat je aan iets hebt, hoe je het kunt gebruiken.
D
Het verduidelijken van iets door meer details te geven / de mening iets minder scherp te maken.

Slide 12 - Quiz

Probleemstelling
A
Formulering van een probleem met de bedoeling het te gaan oplossen
B
Vaststelling van een feit of verschijnsel
C
Aangeven wat je aan iets hebt, hoe je het kunt gebruiken
D
Voorwaarde of beperking bij een toezegging.

Slide 13 - Quiz

Anekdote
A
Verhaaltje dat de schrijver vertelt als illustratie bij het onderwerp van de tekst.
B
Het verduidelijken van iets door meer details te geven en/of de mening iets minder scherp te maken.
C
Resultaat van waarnemingen en overdenkingen van de schrijver
D
De schrijver laat de betrekkelijkheid van iets zien, zwakt iets af.

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Video

Waarom spreekt de arts hier van tragedie?
A
Omdat er een patiënt is overleden
B
De patiënt had langer geleefd als hij gezond was
C
De arts mist zijn iPod
D
Er worden teveel fouten gemaakt

Slide 16 - Quiz

Studiereader
Stap 1) Ga naar www.studiereader.nl
Stap 2) Kies 'Examentraining centraal examen'
Stap 3) Kies 'Hoofdstuk 3 - Oefenexamens'
Stap 4) Maak 'Oefenexamen 1' (55 vragen)

Let op: dit oefenexamen moet voor volgende week woensdag 20 januari af zijn. Ik houd dit bij in Trajectplanner.

Slide 17 - Slide