AFP 1.1.12

Cellen en weefsels
Les 12 week 4 Periode 1
1 / 22
next
Slide 1: Slide
Anatomie Fysiologie PathologieMBOStudiejaar 4

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Cellen en weefsels
Les 12 week 4 Periode 1

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
-De student weet de begrippen rondom de cel te benoemen en kent de functie.
-De student kan de processen mitose/meiose in eigen woorden uitleggen en beschrijft de functie.
-De student weet de begrippen rondom metabolisme en transport te noemen en kent de functie.

Slide 2 - Slide

Herhaling vorige les: Chromosomen en genen
Je lichaam bestaat uit cellen. Iedere cel heeft een kern. 

Chromosomen:
In die kern zwerven 46 draadjes, de chromosomen. 
Er zijn steeds twee chromosomen die op elkaar lijken. 

De chromosomen zijn gemaakt van DNA. Het DNA ziet eruit als een soort wenteltrap.  
De volgorde waarin de stoffen voorkomen bepaalt onze erfelijke eigenschappen. 

Genen: Een stukje wenteltrap dat de informatie van  één eigenschap bevat, 
                 noemen we een gen. 
Elk mens bezit een eigen uniek DNA.
Het DNA van geen enkel mens is gelijk

Slide 3 - Slide

Opdracht maken
Ga naar CumLaude en kies in week 38 voor de opdracht: Organellen van de cel. 
timer
10:00

Slide 4 - Slide

Opdracht maken
Ga naar CumLaude en kies in week 38 voor de opdracht: Begrippen
timer
10:00

Slide 5 - Slide

Nog wat herhalingsvragen

Slide 6 - Slide

Vraag 1: Hoe noemen we de kleinst levende zelfstandige eenheid van het menselijk lichaam?

Slide 7 - Open question

Wat vind je in onze celkern?
A
DNA
B
Cytoplasma
C
Mitochondriën
D
Vacuole

Slide 8 - Quiz

Welke celorganel is verantwoordelijk voor de energie?
A
ATP
B
Mitochondriën
C
Endoplasmatisch Reticulum
D
Vacuole

Slide 9 - Quiz

Diffusie is het verplaatsen van kleinere moleculen van een plaats met hoge concentratie naar een plaats met lage concentratie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quiz

Anatomie is?
A
De bouw van het lichaam van alle levende wezens.
B
Hoe het lichaam in elkaar zit en hoe het werkt.
C
Stofwisseling.
D
Bouw van het lichaam van de mens.

Slide 11 - Quiz

Fysiologie is?
A
De uitwisseling van zuurstof en kooldioxide via de longen.
B
De leer van de levende wezens.
C
Gaat over hoe voedingsstoffen zich gedragen in ons lichaam.
D
De leer van de activiteiten in het lichaam van de mens

Slide 12 - Quiz

Anatomie
Fysiologie
Houdt zich bezig met het bestuderen van de opbouw van het menselijk lichaam
Is de wetenschap die zich bezighoudt met hoe het lichaam functioneert
Gaat over opbouw van cellen en spieren 
Gaat over het bewegen (van spieren en lichaam)

Slide 13 - Drag question

Het genotype van een organisme komt tot stand op het moment van .......................
A
innesteling
B
dat de eicel die de zaadcel binnendringt
C
bevruchting
D
de invloed van het milieu

Slide 14 - Quiz

Menno zegt: De celkern van een levercel bevat de complete informatie voor al je erfelijke eigenschappen.

Annie zegt: Een gen bevat de informatie voor meerdere erfelijke eigenschappen.
A
Beide waar
B
Beide nietwaar
C
Menno: waar Annie: nietwaar
D
Menno: nietwaar Annie: waar

Slide 15 - Quiz

46
Fenotype
nieuw genotype
        
         aantal chromosomen
            23 chromosomen
Zaadcel

Slide 16 - Drag question

Welk celorganel zorgt voor de energielevering?
A
Endoplasmatisch reticulum
B
Golgi-apparaat
C
Lysosomen
D
Mitochondrien

Slide 17 - Quiz

Wat is histologie?
A
Weefselleer
B
Celleer
C
Spierleer
D
Zenuwleer

Slide 18 - Quiz

Wat is de Latijnse naam voor celkern?

Slide 19 - Open question

Wat is de medische naam voor een rode bloedcel

Slide 20 - Open question

Ben je klaar voor de toets in week 40?
JA helemaal!
Nee, ik moet nog echt alles leren.
Ja, maar ik moet nog wel wat herhalen en leren.
Anders

Slide 21 - Poll

Huiswerk 1e les week 39

-Boek: Medische terminologie en Inleiding medische kennis mee!
-Leren: theorie de opbouw van het menselijk lichaam, alles tot nu toe (Zie leerstof in de studentenplanning) 

Slide 22 - Slide