3.8 Bloedgroepen 2HV

B8 Bloedgroepen
  • Jas in je kluis
  • Spullen op tafel
       Laptop/Leerwerkboek
       Schrift
  • Tas van tafel
  • Lees blz. 244 t/m 245
timer
5:00
Kennen/Kunnen
  • Je weet welke antigenen en antistoffen bij elk van de 4 bloedgroepen voorkomen
  • Je kunt een schema maken waarin je aangeeft welke bloedtransfusies wel of geen problemen geven
Huiswerk T3 B8
Opdr. 1 t/m 5
1 / 17
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

B8 Bloedgroepen
  • Jas in je kluis
  • Spullen op tafel
       Laptop/Leerwerkboek
       Schrift
  • Tas van tafel
  • Lees blz. 244 t/m 245
timer
5:00
Kennen/Kunnen
  • Je weet welke antigenen en antistoffen bij elk van de 4 bloedgroepen voorkomen
  • Je kunt een schema maken waarin je aangeeft welke bloedtransfusies wel of geen problemen geven
Huiswerk T3 B8
Opdr. 1 t/m 5

Slide 1 - Slide

Huiswerkrad
Ga vast naar Lessonup.app en gebruik deze code
Beloning
Straf
Beloningen
+1 cm2 spiekbriefje = Je mag een spiekbriefje maken voor een toets. Deze begint 1 bij 1 cm groot, per keer dat je dit verdient wordt dat 1 cm meer, tot een max van 4 bij 4 cm groot.
1/3 +0.5 = Als je deze 3 keer verdiend mag je 0,5 optellen bij een biologiecijfer naar keuze.
Snitch = Je mag een klasgenoot kiezen die ook wordt gecontroleerd. Je krijgt zelf 2 V's (3 V's levert een 1/3 +0,5 op)
Helaas = Je krijgt maar 1 V.
Straffen
45 min bijwerken= Na school kom je huiswerk maken, dit duurt 45 min of totdat je opgegeven taak af is.
Kleurplaat = Je kiest een kleurplaat, deze kleur je in en je maakt de opdracht die erbij hoort. De eerstvolgende les moet je deze inleveren. niet gedaan is 2 kruisjes.
2/1 kruisjes = Een kruisjes is een X, als je hier 3 van hebt, krijg je automatisch de 45 min bijwerken
Snitch = Je mag een klasgenoot kiezen die ook wordt gecontroleerd.
Niks! = Je krijgt geen straf

Slide 2 - Slide

Teken de delen van het bloed
In B1 leerde je over de 4 onderdelen van het bloed. 
3 van die onderdelen zijn (delen van) cellen.
Neem de tabel hieronder over in je schrift en maak een tekening van elk onderdeel en schrijf daaronder eigenschappen die je nog kent.
Kijk niet in je boek of aantekeningen, probeer dit uit je hoofd te doen!
timer
4:00

Slide 3 - Slide

Welke organen worden verbonden door de poortader?
En in welke richting stroomt het bloed?
A
Nier > Darm
B
Darm > Lever
C
Lever > Nier
D
Lever > Darm

Slide 4 - Quiz

Welk bloedvat bevat zuurstofarm bloed?
A
Longslagader
B
Darmslagader
C
Leverslagader
D
Longader

Slide 5 - Quiz

Welke van deze bloedvaten bevat, in vergelijking met de andere 3, de minste hoeveelheid voedingsstoffen.
A
Onderste holle ader
B
Bovenste holle ader
C
Poortader
D
Leverader

Slide 6 - Quiz

Antigenen en antistoffen hebben beide met afweer te maken.
1. Welke komen voor op cellen/bacterien/virussen
2. Welke worden als wapens gebruikt
A
1. antigenen 2. antistoffen
B
1. antistoffen 2. antigenen
C
antistof en antigeen is bij beide vragen juist
D
Beide verschillen per situatie

Slide 7 - Quiz

Welke bloedgroepen zijn er?

Slide 8 - Mind map

Bloedgroepen krijgen hun naam van het antigeen wat voorkomt op de rode bloedcellen.
Mensen met bloedgroep A hebben dus antigeen A op hun rode bloedcellen

Antigenen zijn eiwitten die voorkomen op cellen, deze worden gebruikt door andere cellen om elkaar te kunnen herkennen.
Elke bloedgroep maakt de tegenovergestelde antistoffen
Mensen met bloedgroep A hebben dus antistof B 

Antistoffen zijn een soort wapens die witte bloedcellen maken, deze passen perfect op antigenen en maken zo een cel dood

Slide 9 - Slide

Bloedtransfusies
  • Meestal eigen bloedgroep
  • Noodgevallen > andere bloedgroep

Welke bloedgroepen kun je veilig mengen?

Slide 10 - Slide

Bloedtransfusies
Let op:
  • Antistoffen van de ontvanger
  • Antigenen van de donor (gever)

Anti-A veroorzaakt problemen met antigeen A
Anti-B veroorzaakt problemen met antigeen B

Slide 11 - Slide

Ga aan de slag met: T3 B8
  • Blz. 232 t/m 233
  • Opdr. 1 t/m 5 

Klaar met het bovenstaande?
  • Verder werken/lezen
  • Samenvatten
  • Ander huiswerk
  • Boek lezen
Zs = Werken in stilte
  • Geen vinger opsteken
  • Aan het werk
  • Stil en stoor niemand
  • Blijf op je plek
timer
6:00

Slide 12 - Slide

Ga aan de slag met: T3 B8
  • Blz. 232 /m 233
  • Opdr. 1 t/m 5

Klaar met het bovenstaande?
  • Verder werken/lezen
  • Samenvatten
  • Ander huiswerk
  • Boek lezen
Zf = Werken met fluisteren
  • Geen vinger opsteken
  • De docent komt langs
  • Aan het werk
  • Fluister alleen met de persoon naast je
  • Blijf op je plek

Slide 13 - Slide

Van welke bloedgroepen kan iemand met 0 ontvangen?
A
Alleen 0
B
0, A en B
C
AB en 0
D
Alles

Slide 14 - Quiz

Van welke bloedgroepen kan iemand met A ontvangen?
A
Alleen A
B
A en B
C
A, AB en 0
D
A en 0

Slide 15 - Quiz

Van welke bloedgroepen kan iemand met AB ontvangen?
A
Alleen AB
B
AB, A en B
C
AB en 0
D
Alles

Slide 16 - Quiz

Opruimdienst
Elke les 3 andere leerlingen
  • Tafels: recht en leeg
  • Stoelen: aangeschoven OF eind dag: op de tafels
  • Vloer: geen afval

Slide 17 - Slide