B10 T3 HV

• Biologie
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

B1 Bloedgroepen en -transfusie

• Zitten volgens de plattegrond
• Spullen op tafel

       Boek, werkboek, schrift

• Tas van tafel
• Lees blz. 131 t/m 132

Kennen/Kunnen

• Je weet welke antigenen en antistoffen bij elk van de 4 bloedgroepen voorkomen
• Je kunt een schema maken waarin je aangeeft welke bloedtransfusies wel of geen problemen geven

Wat gaan we doen?

• 
  
• Tijd voor hw
  
• Afsluiten

Welke organen worden verbonden door de poortader. En in welke richting stroomt het bloed?

1. Nier > Darm
2. Darm > Lever
3. Lever > Nier
4. Lever > Darm

Welk bloedvat bevat zuurstofarm bloed?

1. Longslagader
2. Darmslagader
3. Leverslagader
4. Nierslagader

Welke van deze bloedvaten bevat de minste hoeveelheid voedingsstoffen

1. Onderste holle ader
2. Bovenste holle ader
3. Poortader
4. Leverader

Welke bloedgroepen zijn er?

Bloedtransfusies

• Meestal eigen bloedgroep
• Noodgevallen > andere bloedgroep

Welke bloedgroepen kun je veilig mengen?

Bloedtransfusies

Er wordt gelet op:

• Antistoffen van de ontvanger
• Antigenen van der donor (gever)

Anti-A veroorzaakt problemen met antigeen A

Anti-B veroorzaakt problemen met antigeen B

Van welke bloedgroepen kan iemand met 0 ontvangen?

1. Alleen 0
2. 0, A en B
3. AB en 0
4. Alles

Van welke bloedgroepen kan iemand met A ontvangen?

1. Alleen A
2. A en B
3. A, AB en 0
4. A en 0

Van welke bloedgroepen kan iemand met AB ontvangen?

1. Alleen AB
2. AB, A en B
3. AB en 0
4. Alles

Ga aan de slag met:

• Lezen blz. 131, 132 
• Maken Opdr. 39 t/m 42 blz. 126

Klaar met het bovenstaande?

• Verder werken/lezen
• Samenvatten
• Ander huiswerk
• Boek lezen

Zs = Werken in stilte

• Geen vinger opsteken
• Aan het werk
• Stil en stoor niemand
• Blijf op je plek

Ga aan de slag met:

• Lezen blz. 131, 132
  
• Maken Opdr. 39 t/m 42 blz. 126

Klaar met het bovenstaande?

• Verder werken/lezen
• Samenvatten
• Ander huiswerk
• Boek lezen

Zf = Werken met fluisteren

• Geen vinger opsteken
• De docent komt langs
• Aan het werk
• Fluister alleen met de persoon naast je
• Blijf op je plek