1HA - 4/4 - herh. bron D - chapitre 2

Aujourd'hui...
  • Herhaling ww op -er
  • corriger

Doel: aan het einde van de les kun je een werkwoord wat eindigt op -er vervoegen.
Lundi 4 avril
1 / 11
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Aujourd'hui...
  • Herhaling ww op -er
  • corriger

Doel: aan het einde van de les kun je een werkwoord wat eindigt op -er vervoegen.
Lundi 4 avril

Slide 1 - Slide

Regelmatige ww op -er
De meeste werkwoorden in het Frans eindigen op -ER
Bijvoorbeeld:
  • danser
  • travailler
  • donner
Bijna al deze werkwoorden worden op dezelfde manier vervoegd. Dit noemen we de regelmatige werkwoorden op-er. 

Slide 2 - Slide

Hoe vervoeg je een 
werkwoord op -er?!
Je volgt 2 stappen.

Stap 1: je neemt de stam van het werkwoord 

Stap 2: je zet er een uitgang achter. 

Slide 3 - Slide

Stap 1: De stam
De stam van het werkwoord maak je door -ER van het hele werkwoord af te halen. Later plak je hier de uitgangen achter...

Bijvoorbeeld:
parler --> parl
danser --> dans

Slide 4 - Slide

je (ik)
+ e
tu (jij)
+ es
il (hij)
+ e
elle (zij)
+ e
on (men/we)
+ e
nous (wij)
+ ons
vous (jullie/u)
+ ez
ils (zij, mnl)
+ ent
elles (zij, vrl)
+ ent
Stap 2:
Uitgangen

Zet de juiste uitgang achter de stam.

Slide 5 - Slide

Corriger
Apprendre (leren): 
de regel van werkwoorden
 op -er + uitgangen

Faire (maken): 
ex. 16abd, 17abc+ 18a blz. 72


Slide 6 - Slide

Exercice 16a
3 (je) demande      5 (je) parle
4 (j’)écoute              6 (je) trouve

Exercice 16d
(je) parle                (je) cherche
(tu) parles              (tu) cherches
(il/elle/on) parle  (il/elle/on) cherche
(nous) parlons     (nous) cherchons
(vous) parlez         (vous) cherchez
(ils/elles) parlent (ils/elles) cherchent




Exercice 17a
2 e       5 e
3 ez     6 es
4 ons

Exercice 17b
2 aidez
3 regarde
4 demandes
5 travaillent
6 oublie




Slide 7 - Slide

Exercice 17c (vwo)
1 Isa et Luc travaillent
2 Luc adore/Luc aime beaucoup
3 Nous préférons/On préfère
4 Tu aimes
5 Vous trouvez
6 Nous demandons/On demande





Exercice 18a
Réponse type:
2 Je cherche le saumon.
3 On demande la salade niçoise.
4 Nous préférons la soupe à la tomate.
5 Nous demandons le poulet.
6 Vous détestez le café?
7 Vous aimez les glaces?
8 Elles adorent le saumon.

 
6 oublie




Slide 8 - Slide

Werkwoorden op -er
We gaan de werkwoorden op -er herhalen.
1. Ga naar www.verbuga.eu
2. Zet bij werkwoorden: aimer,  chercher, donner, essayer, parler, regarder
3. Zet bij tijden: présent

Slide 9 - Slide

Un jeu
Les verbes en -ER

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide