Nederlands 1F les 2

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Via Vervolg 1F Les 2

Lesdoel

Woordenschat sport uitbreiden

Lesinhoud

Woorden bespreken

Zinnen maken

Woordsoorten

Opdracht 2 blz 13

Opdr 3 blz 14 en 15

Welke woorden ken je niet?

Maak een goede zin met je gegeven woord.

Woorden en woordsoorten

Werkwoord /  Zelfstandig naamwoord / Bijvoeglijk naamwoord

Een werkwoord is iets wat je doet zoals:

fietsen

Een werkwoord kent vele vormen zoals:

fiets, fietst, fietsen    fietste, fietsten   gefietst

Opdracht 1

Zoek tussen de kaartjes de werkwoorden

Hoe gebruik je ze in de tegenwoordige tijd?

Hoe gebruik je ze in de verleden tijd (ovt)

Hoe gebruik je ze in de voltooide tijd ( vtt of vvt)

        tt                                           vt                                       vtt

ik

jij

hij/zij

u

wij 

jullie

zij

Een zelfstandig naamwoord is een mens, dier, ding of iets waar een lidwoord (de, het of een) voor gezet kan worden.

Kun je van de werkwoorden ook een zelfstandig naamwoord maken?

Bijvoorbeeld

fietsen- fiets

Zie volgende slide

diskwalificeren

presteren

aanmoedigen

Opdracht 3 

samen

Luister naar de teksten

Zoek het woord erbij waar de tekst over gaat

Zelfstandig werken

Afmaken opdracht 1

Afmaken opdracht 2

Proberen opdracht 4

Nabespreken en aftekenen

Woordslang

Eindletter is beginletter. Blijf staan als je het goed hebt gedaan.

Thema: Sport