Daarna een gesprek waarbij je zoveel mogelijk vragen stelt!
Slide 3 - Slide
Wat is jouw gedachte hierover?
Slide 4 - Open question
lijdend voorwerp
Zoek eerst de persoonsvorm, het onderwerp en het gezegde.
Het lijdend voorwerp = wie / wat + onderwerp + gezegde.
Als de zin een naamwoordelijk gezegde heeft, dan is er geen lijdend voorwerp.
Een zin kan dus alleen een lijdend voorwerp hebben als het een werkwoordelijk gezegde heeft.
Slide 5 - Slide
meewerkend voorwerp
Meewerkend voorwerp (mv) Zoek eerst de persoonsvorm, het onderwerp, het gezegde en het eventuele lijdend voorwerp in de zin. Zet Aan wie of Voor wie voor het onderwerp, het gezegde en het eventuele lijdend voorwerp.
Slide 6 - Slide
Maak de oefeningen
Heb je een vraag?
Juf Miatta en ik kunnen je helpen
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Toets
Het allerbelangrijkste is om de vragen goed te lezen!!