ontkenning

Ontkenning 
1 / 13
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Ontkenning 

Slide 1 - Slide

wat is een ontkenning?

Slide 2 - Mind map

Hoe zeg je "nee" in het Frans?

Slide 3 - Open question

Ontkenning in het Frans
Als je in het Frans "niet" of "geen" wilt zeggen, dan heb je daar  2 woorden voor.
En allebei die woorden gebruik je in dezelfde zin.

Slide 4 - Slide

niet / geen = ne .. pas
Bijvoorbeeld: 
Jij kijkt tv            Tu regardes la télé
Jij kijkt geen tv            Tu ne regardes pas la télé

Slide 5 - Slide

Bijvoorbeeld: Jij kijkt tv --> Tu regardes la télé
Jij kijkt geen tv --> Tu ne regardes pas la télé

Wat valt je op aan de plaats van "ne … pas" ?

Slide 6 - Open question

Let op
Begint het woord na "ne" met een klinker (=aeiou/h)?

Dan is er een klinkerbotsing.     Ne   wordt dan n'
Bijvoorbeeld:  J'écoute. Ik luister
Je n'écoute pas.  Ik luister niet. 

Slide 7 - Slide

Uit welke woorden bestaat de ontkenning
A
alleen pas
B
alleen ne
C
ne/n' pas
D
no pas

Slide 8 - Quiz

Wat is de plaats van de ontkenning
A
voor het onderwerp
B
voor het werkwoord
C
om de persoonsvorm (= 1e ww in de zin)
D
achter het werkwoord

Slide 9 - Quiz

Maak de onderstaande zin ontkennend:
Elle chante

A
Elle ne chante pas
B
Elle chante ne pas
C
Elle non chante pas
D
Elle non chante non

Slide 10 - Quiz

Wat is de ontkennende zin van:
J'ai deux soeurs
A
Je ne ai pas deux soeurs
B
Je n'ai pas deux soeurs
C
J'ai ne pas deux soeurs
D
J'ai ne deux pas soeurs

Slide 11 - Quiz

Wat is de ontkennende zin van:
C'est un chat
A
ce est ne pas un chat
B
c'est pas un chat
C
Ce n'est pas un chat
D
C'est ne un pas chat

Slide 12 - Quiz

Maak onderstaande zinnen ontkennend:
1. Je parle anglais
2. Le prof danse toujours
3. Il a un chien

Slide 13 - Open question