Globalisering - toetsvoorbereiding

Globalisering
Voorbereiding toetsweek

Doel: je weet aan het einde van de les waar je op moet letten bij het beantwoorden van vragen, brongebruik en formulering. 

1 / 15
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4-6

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Globalisering
Voorbereiding toetsweek

Doel: je weet aan het einde van de les waar je op moet letten bij het beantwoorden van vragen, brongebruik en formulering. 

Slide 1 - Slide

De toets begint met een opgave met daarbij drie vragen. Wat zijn de dingen die je doet voordat je een antwoord opschrijft?

Slide 2 - Open question

1. Lees eerst de titel van de opgave, kijk dan naar de bronnen en wat voor bronnen het zijn en ga dan pas beginnen met de eerste vraag.

2. Het aantal punten dat je kan halen geeft een indicatie van wat er verwacht wordt. 

3. Als er om twee redenen / voorbeelden gevraagd wordt, noteer dan eerst twee streepjes of nummers

4. Bekijk of er woorden in de vraag zijn die je moet laten terugkomen in je antwoord. 

Slide 3 - Slide

Noteer het verband tussen het ontwikkelingspeil van een land het het urbanisatietempo.

Slide 4 - Open question

Antwoord
Hoe hoger het ontwikkelingspeil van het een land, hoe lager het urbanisatietempo.

Achterliggende oorzaken? 
Denk aan de formulering...


Slide 5 - Slide

1. Wees specifiek. Als bijvoorbeeld gevraagd wordt naar een reden waarom de globalisering steeds verder toeneemt, schrijf dan niet alleen “internet” op, maar "de komst van moderne communicatiemiddelen zoals het internet."
2. Vermijd vage verwijswoorden zoals 'het', 'ze', 'die', omdat dan soms niet duidelijk is waar je het over hebt. 

3. Schrijf altijd een antwoord op. In een ‘onzinverhaal’ kunnen ook goede elementen zitten.

Slide 6 - Slide

Noteer twee redenen voor het verband tussen ontwikkelingsniveau en urbanisatietempo.

Slide 7 - Open question

Brongebruik
1. Bekijk de titel en de legenda van de bron zorgvuldig.
2.  Benoem wat je in de bron afleest/ziet, soms levert dit al een punt op. Gebruik daarbij de terminologie uit de bron.
3. Welke gegevens heb je nodig om het antwoord te geven? Bekijk alle bronnen en bepaal welke bron je nodig hebt voor de vraag. Als er staat “Gebruik bron ...”, verwijs dan ook naar gegevens in de bron bij je beantwoording!

Slide 8 - Slide

OEFENVRAGEN
Open de oefenopgave Burkina Faso, Frankrijk en Vietnam' op classroom. Je ziet de vragen en de bronnen daaronder. 

De antwoorden noteer je zo direct in deze lessonup.

Slide 9 - Slide

Gebruik bronnen 1 en 2.
Geef met twee voorbeelden uit bron 2 aan waaruit deze andere positie van Vietnam blijkt. (2p)

Slide 10 - Open question

Gebruik bronnen 2 en 3.
Geef in de tabel aan welk cirkeldiagram uit bron 3 bij elk land hoort en welk leeftijdsdiagram uit bron 3 bij elk land hoort. (2p)
A
B.F.: 2,5 Frankrijk: 3,4 Vietnam: 1,6
B
B.F: 1,5 Frankrijk: 2,6 Vietnam: 3,4
C
B.F.: 2,6 Frankrijk: 3,4 Vietnam: 1,5
D
B.F.: 3,6 Frankrijk: 1,4 Vietnam: 2,5

Slide 11 - Quiz

Gebruik bron 1. Geef twee oorzaken waardoor de ligging van Burkina Faso in de huidige
globaliserende wereld minder gunstig is dan de ligging van Vietnam.

Slide 12 - Open question

Kaartvaardigheden

Werk in tweetallen met één atlas.
Zorg dat je beiden je antwoord kan uitleggen.


Slide 13 - Slide

Bekijk GB 256B, C en D.
Welke kaart kan niet gebruikt worden om het ontwikkelingsniveau van een land te bepalen?
A
Alle kaarten kunnen gebruikt worden.
B
B. Geboorteoverschot
C
C. Geboortecijfer
D
D. Sterftecijfer

Slide 14 - Quiz

De dienstensector mag niet gebruikt worden als maatstaf voor de mate van ontwikkeling van een land. Bekijk GB 258E en 259A en onderbouw de stelling a.d.h.v. een Afrikaans land.

Slide 15 - Open question