geldezel klas 3A

Welkom 3A
Zitten volgens plattegrond. Start met beter spellen

Spullen klaarleggen.
1 / 40
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom 3A
Zitten volgens plattegrond. Start met beter spellen

Spullen klaarleggen.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Link

Planning
Nog 4 volledige lesweken, toetsweek, CKV-week.
deze week
Praktijkexamens.
H4.3 Lezen
stillezen: leesboek uit?
Toetsen
leesvaardigheid: 16 juni H1.3 t/m H4.3
lees- en schrijftoets: toetsweek 3-7 juli H5.3

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Wat is een geldezel?

Slide 5 - Slide

Voor het lezen:
Bekijk de 2 filmpjes.
Welk filmpje spreekt je het meest aan?
Welk filmpje legt het beste uit wat een geldezel is?

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Video

Voor het lezen:
Bekijk de 2 filmpjes.
Welk filmpje spreekt je het meest aan?
Welk filmpje legt het beste uit wat een geldezel is?

Slide 9 - Slide

Doel van deze les - Leestaak
In deze leestaak lees je een tekst over de geldezel. Bij het maken van de opdrachten komen alle theorieonderdelen van de paragraaf Lezen nog een keer aan bod. Maak de opdrachten en ga na of je de theorie beheerst.

Slide 10 - Slide

In deze paragraaf leerde je:
• informatieve en instructieve teksten lezen;
• onderscheid maken tussen hoofd- en bijzaken;
• relaties tussen tekstdelen (inleiding, kern, slot) leggen;
• relaties tussen en binnen teksten evalueren en beoordelen;
• de bedoeling van de schrijver verwoorden;
• een tekst beknopt samenvatten.

Slide 11 - Slide

Tijdens het lezen:
Vul de tabel met voor- en nadelen in.

voordelen voor de crimineel
nadelen voor de crimineel
voordelen voor het slachtoffer
nadelen voor het slachtoffer
-
-

Slide 12 - Slide

Zelfstandig werken
  1. Vul de tabel in op het werkblad.
  2. Maak opdracht 13 t/m 17 - H4.3
  3. Maak de opdrachten over de signaalwoorden, achterkant werkblad.

Slide 13 - Slide

signaalwoorden
Lees alinea 1 tot en met 6 nauwkeurig.
Welk tekstverband staat er in de volgende zinnen? Noteer waaraan je dit herkent en leg het tekstverband uit.

- Jouw naam ... strafblad krijgt. (alinea 4)









Slide 14 - Slide

signaalwoorden
Voor welk tekstverband zijn de volgende woorden signaalwoorden? Leg het tekstverband uit.
- want (alinea 1)
- maar (alinea 3)
- bovendien (alinea 4)









Slide 15 - Slide

Huiswerk
vrijdag 9-6
Maak opdracht 13 t/m 16 - H4.3
Werkblad invullen en inleveren.



Slide 16 - Slide

Welkom 3A
Spullen klaarleggen.
Start met nakijken van de opdrachten H4.3:
13 t/m 17

Slide 17 - Slide

Huiswerk
vrijdag 9-6
Maak opdracht 13 t/m 16 - H4.3
Werkblad invullen en inleveren.



Slide 18 - Slide

Zelfstandig werken
Opdracht 13 t/m 16 - H4.3 laten zien en nakijken.
Klaar? lees de extra tekst en maak de opdrachten.


Slide 19 - Slide

Doel van deze les - Leestaak
In deze leestaak lees je een tekst over de geldezel. Bij het maken van de opdrachten komen alle theorieonderdelen van de paragraaf Lezen nog een keer aan bod. Maak de opdrachten en ga na of je de theorie beheerst.

Slide 20 - Slide

In deze paragraaf leerde je:
• informatieve en instructieve teksten lezen;
• onderscheid maken tussen hoofd- en bijzaken;
• relaties tussen tekstdelen (inleiding, kern, slot) leggen;
• relaties tussen en binnen teksten evalueren en beoordelen;
• de bedoeling van de schrijver verwoorden;
• een tekst beknopt samenvatten.

Slide 21 - Slide

signaalwoorden
Lees alinea 1 tot en met 6 nauwkeurig.
Welk tekstverband staat er in de volgende zinnen? Noteer waaraan je dit herkent en leg het tekstverband uit.

- Jouw naam ... strafblad krijgt. (alinea 4)









Slide 22 - Slide

signaalwoorden
Voor welk tekstverband zijn de volgende woorden signaalwoorden? Leg het tekstverband uit.
- want (alinea 1)
- maar (alinea 3)
- bovendien (alinea 4)









Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Vragen over H4.3?

Slide 25 - Slide

Tekstverband
A
Een samenvatting van een tekst
B
Stukje tekst
C
Verband tussen woorden, zinnen en alinea's

Slide 26 - Quiz

Wat is een signaalwoord
Wat zijn signaalwoorden?
A
Woorden die verbanden tussen zinnen leggen
B
Woorden die zelfstandig een betekenis hebben
C
Woorden die iets zeggen over het zelfstandignaamwoord
D
Woorden die extra informatie geven

Slide 27 - Quiz

Tekstverband: CONCLUSIE
A
kortom
B
eerst
C
met dat doel
D
daarentegen

Slide 28 - Quiz

Tekstverband: VERGELIJKING
A
net als
B
kortom
C
als
D
waarmee

Slide 29 - Quiz

'Omdat' is een signaalwoord voor het tekstverband:
A
Voorbeeld
B
Argument of reden
C
Conclusie
D
Oorzaak-gevolg

Slide 30 - Quiz

Signaalwoord: toen

Tekstverband
A
opsommend
B
tijdsvolgorde
C
tegenstelling

Slide 31 - Quiz

ook
is een signaalwoord voor het tekstverband
A
opsomming
B
tegenstelling
C
voorbeeld

Slide 32 - Quiz

maar
is een signaalwoord voor het tekstverband
A
opsomming
B
tegenstelling
C
voorbeeld

Slide 33 - Quiz

toch
is een signaalwoord voor het tekstverband
A
opsomming
B
tegenstelling
C
voorbeeld

Slide 34 - Quiz

Signaalwoorden voor tijdsvolgorde
A
eerst, daarna, nadat
B
toen, maar, omdat

Slide 35 - Quiz

Signaalwoorden tegenstelling
A
verder, ten slotte, en
B
kortom, dus
C
tegenover, hoewel, echter

Slide 36 - Quiz

Welke is GEEN tekstverband?
A
waardering
B
opsomming
C
tegenstelling
D
voorbeeld

Slide 37 - Quiz

Zelfstandig werken
H4.3 - Test jezelf en de oefentoets

Slide 38 - Slide

Stillezen
30 minuten
Ga lekker zitten
Je stoort niemand
Veel plezier!

Slide 39 - Slide

Huiswerk
dinsdag 13-6
Maak test jezelf en de oefentoets af. H4.3



Slide 40 - Slide