Medicatieleer les 2

1 / 25
next
Slide 1: Slide
basiszorgMBOStudiejaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quiz, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Link

Slide 9 - Link

Slide 10 - Link

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Medicatie functie en werking 

Slide 15 - Slide

Functie van medicatie

Slide 16 - Mind map

Functie van medicatie
- Genezen van de aandoening (bv. antibiotica bij een bacteriële infectie)
- Het aanvullen van tekorten (bv. ijzertabletten bij bloedarmoede)
- Het verlichten van klachten (bv. een pijnstiller tegen de hoofdpijn)
- Het voorkomen van een aandoening (bv. de griepspuit)

Slide 17 - Slide

Casus Blaasontsteking
Hanneke heeft een blaasontsteking en zal een medicijn krijgen die de bacterie dood. Deze medicatie heeft de functie genezing.
Welke medicatie zou Hanneke nog kunnen gebruiken die een andere functie hebben?

Slide 18 - Slide

Wat is de functie van de volgende geneesmiddelen?
Kies uit: genezen, verlichten, aanvullen, voorkomen.
Ciprofloxacine
Thiamine
Omeprazol
Macrogol
Alendrioninezuur

Slide 19 - Slide

Verschillende medicijnen
Een aantal voorbeelden van verschillende groepen:
- pijnstillers
- bloeddrukverlagers
- psychofarmaca'
- antibiotica
- maagzuurremmers
-cholesterolremmers
- hartmedicatie

Slide 20 - Slide

Binnen deze groepen:

-

- Bestaan er verschillende medicijnen met dezelfde functie, maar met steeds een andere naam
- Er zit ook verschil tussen  de werkzame stof in het medicijn en de bijwerkingen
- Medicijnen hebben een stofnaam en een merknaam
- De stofnaam wordt gebruikt, zodat iedereen  weet welk medicijn het is. De merknaam bepaalt de fabrikant

Slide 21 - Slide

Tot welke groep behoren deze medicijnen:

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video