Ma 19 dec enkelvoudige en samengestelde zinnen

1 / 25
next
Slide 1: Video
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slide and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Video

This item has no instructions

Slide 2 - Video

This item has no instructions

wat zijn samengestelde zinnen?

Slide 3 - Open question

This item has no instructions

Samengestelde zinnen hebben twee of meer persoonsvormen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quiz

Samengestelde zinnen --> zijn zinnen met meer dan 1 persoonsvorm
En, terwijl, omdat, zodat, nadat, als, toen, want, maar, of, dus
zijn:
A
samengestelde zinnen
B
voegwoorden

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Wat voor zin is dit?

Marlies koopt sieraden. Julia koopt nieuwe schoenen.
A
twee losse zinnen
B
samengestelde zin

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Wat voor zin is dit?

Lieke gaat naar de stad en Isis blijft thuis.
A
twee losse zinnen
B
samengestelde zin

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Is de stelling waar?

Je vindt de persoonsvorm in samengestelde zinnen met de tijdproef.
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Hoe herken je samengestelde zinnen?
A
Door meerdere persoonsvormen en een of meerdere voegwoorden
B
Door één persoonsvorm en géén voegwoord

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Wat voor zin is dit?

Omdat mijn fietsband lek is, loop ik naar huis.
A
twee losse zinnen
B
samengestelde zin

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Wat zie je?

Marloes neemt drinken mee. Levi zorgt voor de broodjes.
A
2 losse zinnen
B
1 samengestelde zin

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Staat er in elke zin een voegwoord?
A
Ja, die staat in alle zinnen.
B
Nee, alleen in een samengestelde zin.

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Wat voor zin is dit?

Ik heb de bus gemist. Nu moet ik wachten.
A
twee losse zinnen
B
samengestelde zin

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

a) Je kunt ten allen tijde bij je mentor studieadvies vragen.
b) Linde krijgt een nieuwe fiets en een nieuwe iPhone.
A
a en b zijn enkelvoudige zinnen
B
alleen a is een samengestelde zin
C
alleen b is een samengestelde zin
D
a en b zijn samengestelde zinnen

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Wanneer zet je geen komma?
A
Voor bepaalde voegwoorden.
B
Tussen twee bijvoeglijke naamwoorden.
C
Tussen twee delen van sommige samengestelde zinnen.
D
Voor 'en' in de opsomming.

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Waaruit kan een samengestelde zin bestaan?
A
hoofzin en bijzin
B
zinnen
C
geen idee
D
een of meerdere hoofdzinnen en/of een of meerdere bijzinnen

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

De twee zinnen in een samengestelde zin worden meestal verbonden met...
11
A
een werkwoord
B
een lidwoord
C
een voegwoord
D
een zelfstandig naamwoord

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Wat zie je?

In de stortregen zoeken de scholieren een bushokje, zodat ze kunnen schuilen.
A
2 losse zinnen
B
1 samengestelde zin

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Wat voor zin is dit?

Ik zit op de bank, terwijl ik mijn huiswerk maak.
A
twee losse zinnen
B
samengestelde zin

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Als je samengestelde zinnen maakt ...
A
Gebruik je een puntkomma.
B
Gebruik je een dubbele punt.
C
Gebruik je verbindingswoorden.
D
Gebruik je signaalwoorden.

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Welke zinnen zijn samengestelde zinnen?
A
Nu is een selfie in een seconde gepiept, maar is het resultaat daarom minder waard?
B
Tijdens het Museumweekend presenteerde de organisatie het allereersteSelfiemuseum.
C
Geen van beide

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Samengestelde zin
Enkelvoudige zin
Vandaag leer ik over samengestelde zinnen.
Ik ga naar school, omdat ik slim wil worden.
Ik kan een moeilijke en lange samengestelde zin herkennen.
Deze stof vind ik makkelijk en ik hoef niet veel te leren.

Slide 22 - Drag question

This item has no instructions

Geef aan of de volgende zinnen enkelvoudig of samengesteld zijn. Als de zin samengesteld is, geef dan aan of de zin onderschikkend of nevenschikkend is.
enkelvoudig
een enkelvoudige zin heeft maar één persoonsvorm. Er kunnen wel meer werkwoorden zijn. Deze werkwoorden zijn samen onderdeel van het gezegde (werkwoordelijk of naamwoordelijk)
EV
samengesteld
een samengestelde zin heeft twee (of meer) persoonsvormen.
Verander de zin van tijd om te zien wat de persoonsvormen zijn.
Een samengestelde zin is nevenschikkend of onderschikkend.
Nevenschikkend: twee hoofdzinnen (voegwoorden: en, maar, want, of)
Onderschikkend: hoofdzin en bijzin(nen) (HZ-BZ of BZ-HZ). Onderwerp en persoonsvorm staan in de bijzin uit elkaar of kunnen uit elkaar geplaatst worden door het woordje niet ertussen te plaatsen.
SG
enkelvoudige zin
samengestelde zin
nevenschikkend
samengestelde zin
onderschikkend
Kasper gaat volgend jaar Engels studeren in Amsterdam.
Hoewel het kampioenschap de club niet meer kon ontgaan, bleef de trainer zenuwachtig voor de wedstrijd.
Ze vraagt wel even of hij op je wacht.
Ilse eet veel fruit omdat dat gezond is.
Ze speelt prachtig viool en haar broer speelt heel mooi gitaar.
Ik stop met werken want ik ben rijk.

Slide 23 - Drag question

This item has no instructions

Geef aan of de volgende zinnen enkelvoudig of samengesteld zijn.
enkelvoudig
een enkelvoudige zin heeft maar één persoonsvorm. Er kunnen wel meer werkwoorden zijn. Deze werkwoorden zijn samen onderdeel van het gezegde (werkwoordelijk of naamwoordelijk)
EV
samengesteld
een samengestelde zin heeft twee (of meer) persoonsvormen.
Verander de zin van tijd om te zien wat de persoonsvormen zijn.

SG
enkelvoudige zin
Samengestelde zin
Tijdens de voetbalwedstrijd mogen de supporters niets drinken op de tribune.
Hoewel het kampioenschap de club niet meer kon ontgaan, bleef de trainer zenuwachtig voor de wedstrijd.
De uitblinkende middenvelder wilde nog niet zeggen of hij nog een jaar blijft.
De supporters hopen dat hij besluit nog een jaar bij hun club blijft.
Hij heeft het enorm naar zijn zin, maar een avontuur is ook interessant.
De trainer blijft nog een seizoen of hij gaat toch met pensioen.

Slide 24 - Drag question

This item has no instructions

Huiswerk voor di 20 dec
Maken opdr. 3 t/m 5

Enkelvoudige of samengestelde zinnen
Leren blz. 139

Slide 25 - Slide

This item has no instructions