1.8 1BK Spelling les 3

  • Etui en werkboek op tafel 
  • Ga rustig zitten en luister naar het voorlezen
timer
10:00
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with text slides.

Items in this lesson

  • Etui en werkboek op tafel 
  • Ga rustig zitten en luister naar het voorlezen
timer
10:00

Slide 1 - Slide

Toetsen Nederlands periode 1
  •         Leesvaardigheid en woordenschat
  •         Orientatie op fictie
  •         Taalvaardigheid (grammatica en spelling)

Slide 2 - Slide

Wat moet je weten voor de toets Taalvaardigheid?
  • dinsdag 3 december

  • Grammatica
    - je weet in een zin de persoonsvorm (pv), onderwerp (O) en werkwoordelijk 
      gezegde (wg)  te vinden.
  • Spelling
    - Je weet hoe je werkwoorden in de tegenwoordige tijd (tt) correct schrijft.
    - Je weet hoofdletters en leestekens (? ! . , ) correct te gebruiken in zinnen.

Slide 3 - Slide

1.8 Spelling - leerdoelen
In deze paragraaf leer je
  • hoe je de stam en de ik-vorm van een werkwoord spelt;
  • hoe je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd spelt;
  • hoe je het begin en eind van zinnen maakt;

Slide 4 - Slide

1.8 Spelling - herhalen
  • Wat is de stam van een werkwoord?

  • Het hele werkwoord -en
     spelen => stam: spel           denken=> stam : denk

Slide 5 - Slide

1.8 Spelling - herhalen
  • Is de stam hetzelfde als de ik-vom van een werkwoord?

  • Niet altijd.
  • - soms moet er een letter weg of bij  rennen=> stam: renn  => ik-vorm: ik ren
                                                                           lopen   => stam: lop     => ik-vorm: ik loop

  • - soms moet een letter veranderen   wijzen      => stam: wijz      => ik-vorm: ik wijs
                                                                          schrijven  => stam: schrijv => ik-vorm: ik schrijf

Slide 6 - Slide

Vandaag
  • Bespreken huiswerk opdracht 4, 5, 6, 7 blz. 55-56.
  • Begin en einde van zinnen.

Slide 7 - Slide

1.8 Spelling - lees deze tekst:
op een morgen gingen de twee jongens naar school van hun moeder moesten ze altijd bellen wanneer ze er waren ze fietsen namelijk altijd door een donker bos in de winter was het 's ochtends nog heel donker moeder vond dat niet veilig op een dag waren de jongens vergeten om hun moeder te bellen zij dacht dat er iets gebeurd was en ging op zoek naar haar jongens in het bos nam zij het verkeerde pad ze verdwaalde en kwam terecht bij een oude woning daar woonde de oude boswachter die zag dat ze verdwaald was hij vroeg haar binnen voor een kopje thee.......


Slide 8 - Slide

1.8 Spelling - leestekens (Blz. 57)
Een zin heeft een begin en een eind. Een zin begint altijd met een hoofdletter, en heeft op het eind altijd een leesteken.
Leestekens zorgen ervoor dat zinnen en teksten makkelijker te lezen zijn. Daarom is het belangrijk dat je leestekens herkent en gebruikt.
  • Aan het eind van een gewone zin gebruik je een punt
    We beginnen vandaag met de kookles.
  • Aan het eind van een vraagzin gebruik je een vraagteken.
     Heeft iedereen de uitleg begrepen?
  • Na een uitroep kun je een uitroepteken gebruiken.
     Doe voorzichtig met dat scherpe mes!


Slide 9 - Slide

1.8 Spelling - lees deze tekst:
Op een morgen gingen de twee jongens naar school. Van hun moeder moesten ze altijd bellen wanneer ze er waren. Ze fietsen namelijk altijd door een donker bos. In de winter was het 's ochtends nog heel donker, moeder vond dat niet veilig. Op een dag waren de jongens vergeten om hun moeder te bellen. Zij dacht dat er iets gebeurd was en ging op zoek naar haar jongens. In het bos nam zij het verkeerde pad, ze verdwaalde en kwam terecht bij een oude woning. Daar woonde de oude boswachter die zag dat ze verdwaald was. Hij vroeg haar binnen voor een kopje thee.......


Slide 10 - Slide

1.8 Spelling- zelfstandig werken
Maak nu de opgave 8, 9, en 10
op blz. 57-58
timer
10:00

Slide 11 - Slide

1.8 Spelling pv in de tegenwoordige tijd (blz. 55)
Zo schrijf je de persoonsvorm (pv) in de tegenwoordige tijd:

ik-vorm
hij-vorm
wij-vorm
de ik-vorm
ik-vorm +t
hele werkwoord
hele werkwoord
ik
jij hij zij het
wij jullie zij
brengen
ik breng
brengt
brengen
helpen
ik help
helpt
helpen
roepen
ik roep
roept
roepen
zoeken
ik zoek
zoekt
zoeken

Slide 12 - Slide

1.8 Spelling - aan de slag
Ga naar je werkboek op blz. 55 en 56
Maak opgave 4, 5, 6 en 7
Werk netjes!
timer
10:00

Slide 13 - Slide

1.8 Spelling
Vandaag geleerd/herhaald

  • hoe je de stam en de ik-vorm van een werkwoord schrijft
  • hoe je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd schrijft

Slide 14 - Slide