1.8 1BK Spelling les 1

  • Etui en werkboek op tafel en ook je werkblad
  • Ga rustig zitten en luister naar het voorlezen
timer
10:00
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with text slides.

Items in this lesson

  • Etui en werkboek op tafel en ook je werkblad
  • Ga rustig zitten en luister naar het voorlezen
timer
10:00

Slide 1 - Slide

Vandaag
  • Bespreken werkblad
  • Start Spelling

Slide 2 - Slide

1.8 Spelling
Leerdoel
In deze paragraaf leer je
  • hoe je de stam en de ik-vorm van een werkwoord spelt;
  • hoe je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd spelt;
  • hoe je het begin en eind van zinnen maakt;
  • acht dicteewoorden.

Slide 3 - Slide

1.8 Spelling
Leerdoel vandaag

  • hoe je de stam en de ik-vorm van een werkwoord spelt;
  • hoe je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd spelt;.

Slide 4 - Slide

Werkwoorden in de tegenwoordige tijd
Doe-woorden
fietsen

lopen
vragen
kopen
ik-vorm

hij-vorm
wij-vorm 
ik vraag
hij vraagt
ik fiets
hij fietst
ik loop
hij loopt
ik-vorm +t
zijn
worden
hebben
spring
hang
de stam

Slide 5 - Slide

1.8 Spelling
Leertekst: De stam en ik-vorm van het werkwoord

De stam is het hele werkwoord zonder -en.
De stam van het werkwoord heb je nodig om de ik-vorm te maken.
Bijvoorbeeld:
werkwoord
de stam (ww-en)
de ik-vorm
brengen
breng
ik breng
helpen
help
ik help
roepen
roep
ik roep
zoeken
zoek
ik zoek

Slide 6 - Slide

1.8 Spelling
Leertekst: De stam en ik-vorm van het werkwoord
De stam is het hele werkwoord zonder -en.
Maar let op: bij de ik-vorm van sommige werkwoorden veranderen er letters
Bijvoorbeeld:
werkwoord
de stam (ww-en)
de ik-vorm
letter erbij
roken
rok
ik rook
letter eraf
stoppen
stopp
ik stop
v wordt f
graven
grav
ik graaf
z wordt s
wijzen
wijz
ik wijs

Slide 7 - Slide

1.8 Spelling - aan de slag
Ga naar je werkboek op blz. 54
Maak opgave 1, 2 en 3
Werk netjes!
timer
1:00

Slide 8 - Slide

1.8 Spelling
Leertekst: Persoonsvorm (pv) in de tegenwoordige tijd

Zo schrijf je de persoonsvorm (pv) in de tegenwoordige tijd:
Bijvoorbeeld:
werkwoord
de ik-vorm
ik-vorm +t
jij hij zij het
hele werkwoord
wij jullie zij
brengen
ik breng
brengt
brengen
helpen
ik help
helpt
helpen
roepen
ik roep
roept
roepen
zoeken
ik zoek
zoekt
zoeken

Slide 9 - Slide

1.8 Spelling - oefenen 
Ga naar je werkboek op blz. 55 - 56
Maak opgave 4, 5, 6 en 7
(werk rustig en netjes)

Slide 10 - Slide

1.8 Spelling
Vandaag geleerd/herhaald

  • hoe je de stam en de ik-vorm van een werkwoord spelt;
  • hoe je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd spelt;.

Slide 11 - Slide