2hv - 1.1 Fictie

TALENT #Fictie 1.1   #blz. 8
In deze paragraaf leer je: 
  • wat het begrip vertelinstantie inhoudt en welke vormen er zijn;
  • in welke volgorde een verhaal verteld kan worden;
  • drie soorten argumenten om je mening te geven over een verhaal.

1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

TALENT #Fictie 1.1   #blz. 8
In deze paragraaf leer je: 
  • wat het begrip vertelinstantie inhoudt en welke vormen er zijn;
  • in welke volgorde een verhaal verteld kan worden;
  • drie soorten argumenten om je mening te geven over een verhaal.

Slide 1 - Slide

Wat verwacht je voor soort verhaal?
timer
1:00

Slide 2 - Open question

Is "Dansen in diep water" het soort boek dat je graag leest?
A
Ja
B
Nee
C
Mwah

Slide 3 - Quiz

2B Vind je het onderwerp van het verhaal origineel? Waarom?
A
Ja
B
Nee
C
Mwah

Slide 4 - Quiz

timer
1:00
Wat zou de titel "Dansen in diep water" kunnen betekenen?

Slide 5 - Mind map

Waar ben je het meest benieuwd naar na het lezen van dit fragment?
timer
1:00

Slide 6 - Open question

LES 2 #1.1 Fictie #blz. 13
Gemaakt in je schrift: opdr. 4 en 7 (vorige week),  8, 9
In deze les:
# bespreken we de opdrachten met elkaar
# leer je twee verteltrucs om een verhaal spanning te geven: "perspectief" en "vertelvolgorde"

Slide 7 - Slide

blz. 13 #opdracht 4 auteursdossier
Bespreek je antwoorden met je buur.
Luister naar elkaar.

Wat hebben boeken van Laure van 
den Broek qua inhoud met elkaar gemeen
Wat heeft dit boek met Lord of the flies te maken?



timer
2:30

Slide 8 - Slide

Dansen in diep water is een moderne bewerking van de klassieker Lord of the flies. In dat boek moet een groep jongens overleven op een onbewoond eiland. In Dansen in diep water moet een groep meisjes op een eiland overleven.

Slide 9 - Slide

Verteltrucs: perspectief
Wie beleeft het verhaal?
Wie vertelt het verhaal?


Slide 10 - Slide

Leertekst Psychisch Vertelperspectief
  1. Ik-verteller: "IK" beleef en vertel mijn eigen verhaal
  2. Personale verteller: "HIJ" of  "ZIJ" beleeft, maar verteller vertelt zijn/haar verhaal
  3. Alwetende verteller: Verteller vertelt een verhaal en weet alles over alle personages en over alle gebeurtenissen in verleden-heden-toekomst 



Slide 11 - Slide

Welke verteller heeft "Dansen in diep water"?
A
IK-verteller
B
Personale verteller
C
Alwetende verteller

Slide 12 - Quiz

Verteltrucs: tijd en vertelvolgorde
Chronologisch vertellen of juist niet

Slide 13 - Slide

TIJDSPERSPECTIEF en VERTELVOLGORDE

  • van het begin tot het eind = chronologische vertelvolgorde
  • in het midden van de gebeurtenissen 
  • achteraf als de afloop al bekend is

Slide 14 - Slide

Een liefdesverhaal vertel je het spannendst ....
A
Van begin tot het einde: met de tijd mee
B
Achteraf: als alle gebeurtenissen al achter de rug zijn

Slide 15 - Quiz

Een misdaadverhaal vertel je het spannendst ....
A
Van begin tot het einde: met de tijd mee
B
Achteraf: als alle gebeurtenissen al achter de rug zijn
C
Middenin de gebeurtenissen

Slide 16 - Quiz

Het levensverhaal van een sportheld vertel je ....
A
Van begin tot het einde: met de tijd mee
B
Achteraf: als alle gebeurtenissen al achter de rug zijn
C
Middenin de gebeurtenissen

Slide 17 - Quiz

Wat weet je nog van....
opdr. 7 - leertekst Argumenten bij je mening
Drie soorten argumenten om je mening over een verhaal te onderbouwen:
  1. realistische
  2. emotie
  3. morele

Slide 18 - Slide

"Wat mij betreft kan het echt niet hoe de twee hoofdpersonen met elkaar omgingen."
A
Realistisch argument
B
Emotief argument
C
Moreel argument

Slide 19 - Quiz

"Ik vond de hoofdpersoon uit dit boek helemaal niet overkomen als een echt persoon."
A
Realistisch argument
B
Emotief argument
C
Moreel argument

Slide 20 - Quiz

"Ik kon me niks voorstellen bij de blijdschap die bij de hoofdpersoon ontstond."
A
Realistisch argument
B
Emotief argument
C
Moreel argument

Slide 21 - Quiz

"Zou het verhaal in echt kunnen gebeuren?" is een vraag naar een...
A
Realistisch argument
B
Emotief argument
C
Moreel argument

Slide 22 - Quiz

OPDRACHT 7 #tekst 2
Je wordt echt aan het denken gezet door dit boek: je vraagt je af hoe je zelf zou reageren als je na een ongeluk op een onbewoond eiland terechtkwam en of je ook je vriendinnen zou verraden als het echt op overleven aankwam.
A
Realistisch argument
B
Emotief argument
C
Moreel argument

Slide 23 - Quiz

#opdracht 9 Jouw mening 
Bespreek je antwoorden met je buur.
Leg je antwoord steeds uit.
Luister naar elkaar.
In 2 minuten




timer
2:30

Slide 24 - Slide

opdr. 10-12 VERHAAL SCHRIJVEN
Schrijven in Learnbeat - vier rondes:
1. voorbereiden (opdr. 10a-b-c)
2. schrijven (opdr. 10d)
3. verhaal verbeteren (opdr. 11)
3. taalverzorging
Maandag 20 sept. klaar om elkaar te beoordelen.

timer
10:00

Slide 25 - Slide

Fictie 1.1 #les 3
Gemaakt: je eigen verhaal in Learnbeat (opdracht 10 #blz. 15)
DEZE LES - 
  • Je wisselt je verhaal uit met je buur en maakt samen opdracht 12 #blz. 15  
  • Je start met FICTIETAAK hfd 1  in Learnbeat 2.1: JIJ ALS LEZER

Slide 26 - Slide

Fictie 1.1 #les 4

  • Je krijgt informatie over de mediatheek en boekentips van Nelleke
  • Je bedenkt welke boeken jij wilt gaan lezen

  • Je werkt aan Learnbeat 2.1: JIJ ALS LEZER

Slide 27 - Slide