What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
2HV avoir mal à et les verbes en -er
1 / 22
next
Slide 1:
Slide
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
This lesson contains
22 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
15 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
Ik kan vertellen dat ik of iemand anders ergens pijn aan heeft (avoir mal + à).
Ik kan de werkwoorden op -RE goed vervoegen.
Slide 2 - Slide
Vertaal: avoir mal à
Slide 3 - Open question
Instruction
Wanneer je wilt vertellen dat je of iemand anders ergens pijn aan heeft gebruik je:
avoir mal à + lidwoord
J'ai mal au ventre = Ik heb pijn aan mijn buik
(au = à + le)
Slide 4 - Slide
au
blijft hetzelfde
blijft hetzelfde
aux
à + le =
à + l' =
à + la =
à + les =
Slide 5 - Drag question
Kies de juiste optie:
Elle a mal ___ jambe.
A
à la
B
au
C
aux
D
à l'
Slide 6 - Quiz
Kies de juiste optie:
Il a mal ___ oreilles
A
à l'
B
aux
C
au
D
à le
Slide 7 - Quiz
Kies au, à la, à l' of aux:
J'ai mal ___ pieds.
Slide 8 - Open question
Kies au, à la, à l' of aux:
Tu as mal ___ tête?
Slide 9 - Open question
De werkwoorden op -RE
Vraag: je kunt al best wat andere werkwoorden vervoegen. Waar eindigen deze vaak op?
Slide 10 - Slide
De stam van de werkwoorden op -RE vind je door -RE eraf te halen
(vendre - vend).
A
juist
B
onjuist
Slide 11 - Quiz
Instructie
Stap 1: vind de stam door -RE eraf te halen
attendre (wachten) - attend
Stap 2: voeg de juiste uitgang toe (zie volgende dia)
Slide 12 - Slide
vendre
je vend
s
tu vend
s
il vend
elle vend
on vend
nous vend
ons
vous vend
ez
ils vend
ent
elles vend
ent
verkopen
ik verkoop
jij verkoopt
hij verkoopt
zij verkoopt
wij verkopen, men verkoopt
wij verkopen
jullie verkopen, u verkoopt
zij verkopen (m)
zij verkopen (v)
Slide 13 - Slide
Kies het juiste antwoord:
Elle ne ___ pas à mon appel (répondre).
A
répond
B
réponds
Slide 14 - Quiz
Kies het juiste antwoord:
Vous ___ des livres (vendre)?
A
vendons
B
vendez
Slide 15 - Quiz
Kies het juiste antwoord:
J'___ le métro (attendre).
A
attends
B
attend
Slide 16 - Quiz
Instructie
Het voltooid deelwoord van de werkwoorden op -RE eindigt
op -U.
J'ai attendu le train = Ik heb op de trein gewacht
(attendre - attendu)
Tip: kijk goed of je het werkwoord met zijn (être) of hebben (avoir) moet vervoegen!
Slide 17 - Slide
Kies het juiste antwoord:
Elle ___ quelque chose (entendre).
A
a entendu
B
est entendu
Slide 18 - Quiz
Kies het juiste antwoord:
Tu ___ à ton père (répondre)?
A
es répondu
B
as répondu
Slide 19 - Quiz
Kies het juiste antwoord:
Je/J' ___ le match(perdre).
A
ai perdu
B
suis perdu
Slide 20 - Quiz
Leerdoel 1: Ik kan vertellen dat ik of iemand anders ergens pijn aan heeft (avoir mal + à).
A
Ik weet hoe ik à + lidwoord samen moet voegen.
B
Ik heb nog herhaling nodig.
Slide 21 - Quiz
Leerdoel: ik kan de werkwoorden op -RE vervoegen.
A
Ik snap het.
B
Ik heb nog herhaling nodig.
Slide 22 - Quiz
More lessons like this
2HV les verbes en -re
March 2023
- Lesson with
34 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Semaine 15 Unité 4: 4.3 et 4.4
February 2021
- Lesson with
42 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
2HV les verbes en -re
January 2020
- Lesson with
24 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Klas 2 werkwoorden -dre + wederkerende w.w.
May 2024
- Lesson with
33 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
cours 7 13 10
October 2022
- Lesson with
21 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Grammaire regelmatige ww op -re klas 2
March 2021
- Lesson with
20 slides
Frans
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
Les 4 chapitre 4
March 2021
- Lesson with
47 slides
Frans
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
Teststof chapitre 4
March 2023
- Lesson with
31 slides
Frans
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2