TH2 grammatica H5

H5 Grammatica
In deze les bespreken en oefenen we de theorie van H5 Grammatica. 
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

H5 Grammatica
In deze les bespreken en oefenen we de theorie van H5 Grammatica. 

Slide 1 - Slide

Jan gaf de toets aan de leraar.

Wat is 'aan de leraar'?
A
gezegde
B
lijdend voorwerp
C
onderwerp
D
meewerkend voorwerp

Slide 2 - Quiz

Wie heeft gisteren mijn konijn eten gegeven?
Wat is 'Wie' ?
A
Onderwerp
B
Meewerkend voorwerp
C
Lijdend voorwerp
D
Bijwoordelijke bepaling

Slide 3 - Quiz

Bijwoordelijke bepaling (bwb)
Zinsdelen die overblijven als je het onderwerp, het werkwoordelijk gezegde, lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp hebt bepaald, zijn bijwoordelijke bepalingen

Let op: een zin kan één, meerdere of geen bijwoordelijke bepalingen bevatten.

Slide 4 - Slide

Bijwoordelijke bepaling (bwb)
De bwb kan antwoord geven op de volgende vragen: 
waar / wanneer / waarvan(daan) / waarheen / waarom / waardoor / waarmee / waarover / hoe / hoe lang.
De vraagwoorden zelf zijn in een zin ook een bwb. 

Slide 5 - Slide

Bijwoordelijke bepaling (bwb)
Een paar voorbeelden: 
- Waar? Sommige vogels nesten in oude gebouwen.   - Wanneer? De toets wiskunde is morgen.                        
- Waarheen? Vorige week zijn we naar de film geweest.          
- Waarom? Vanwege een ruzie werd de wedstrijd gestaakt.   

Slide 6 - Slide

Hoeveel bwb's heeft de volgende zin?
De bladeren bieden ons koele schaduw op warme dagen.
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 7 - Quiz

Hoeveel bwb's heeft de volgende zin?
Op een mooie dag liep Roodkapje door het bos.
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 8 - Quiz

Welk woord uit de zin 'Dinsdagavond raakten vier jongens opgesloten in een bouwlift' is een bwb?
A
vier
B
opgesloten
C
in
D
dinsdagavond

Slide 9 - Quiz

Welk woord uit de zin 'Daar wordt een drietal torenflats geplaatst' is een bwb?
A
drietal
B
torenflats
C
daar
D
geplaatst

Slide 10 - Quiz

Wat is de bwb in de volgende zin?
De docent gaat volgende week donderdag een toets geven.

Slide 11 - Open question

Wat is de bwb in de volgende zin?
Waarom heb je Lara een kaartje gestuurd?

Slide 12 - Open question

Een zin ontleden doe je zo!
1. Zoek de persoonsvorm. (tijdproef, getalproef)
2. Maak zinsdelen.
3. Zoek het werkwoordelijk gezegde. (pv + andere ww)
4. Zoek het onderwerp. (wie/wat + gezegde?)
5. Zoek het lijdend voorwerp. (wie/wat + o + gezegde?)
6. Zoek het meewerkend voorwerp. (aan/voor wie?)
7. Zoek de bijwoordelijke bepaling(en). (de prullenbak -> waar, wanneer, hoe, waarom, enz.)

Slide 13 - Slide