PRV BBL 2.3

Professionele Vaardigheden


Les 3
Periode 2
Leerjaar 2, BBL
1 / 30
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quiz, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Professionele Vaardigheden


Les 3
Periode 2
Leerjaar 2, BBL

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Lesindeling
  1. Welkom + Rapid
  2. Lesindeling en Leerdoelen 
  3. Herhaling (mis)communicatie
  4. Herhaling conflicthantering 
  5. Pauze 
  6. Kenmerken goede communicatie
  7. Huiswerk en afronding

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
Aan het eind van de les kunnen jullie:
  1. Uitleggen hoe het communicatieproces werkt
  2. Vertellen welke factoren voor miscommunicatie kunnen zorgen
  3. Uitleggen welke factoren een rol spelen bij het ontstaan van een conflict
  4. Beschrijven uit welke fasen een gesprek bestaat
  5. De kenmerken en valkuilen benoemen van actief luisteren
  6. Uitleggen waarom het samenvatten van een gesprek belangrijk is
  7. Beschrijven wanneer je de gesprekstechniek van doorvragen gebruikt

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Communicatieproces

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Miscommunicatie
  1. Factoren in de situatie
  2. Factoren aan de kant van de zender
  3. Factoren aan de kant van de ontvanger
  4. Relatie tussen gesprekspersonen
  5. Inhoud van de boodschap

Slide 5 - Slide

1. Geluidsoverlast
2. Onvolledige informatie
3. Jij zit met je hoofd ergens anders/vooroordelen/stereotypering etc.
4. Welke relatie wil je hebben
5. Stemgebruik, toon, houding etc.
Communicatieproces

Slide 6 - Slide

Maak onderscheid tussen de waarneming (objectief) en de interpretatie (subjectief) -> dan verandert ook de gedragskeuze en creëert opening voor gesprek

Wat kun je hiermee?
  1. Benoem alleen jouw waarneming
  2. Controleer eventueel jouw waarneming ('klopt dat')
  3. Bedenk wat de cliënt mogelijk voelt (wat roept het bij hem/haar op?)
  4. Waar heeft de patiënt behoefte aan?
Als je jezelf probeert te verplaatsen in een ander, dan kan hij/zij ervaren dat er geluisterd wordt (ook al kun je er niks aan doen) en dat er erkenning is. 


Miscommunicatie
  1. Factoren in de situatie
  2. Factoren aan de kant van de zender
  3. Factoren aan de kant van de ontvanger
  4. Relatie tussen gesprekspersonen
  5. Inhoud van de boodschap

Slide 7 - Slide

1. Geluidsoverlast
2. Onvolledige informatie
3. Jij zit met je hoofd ergens anders/vooroordelen/stereotypering etc.
4. Welke relatie wil je hebben
5. Stemgebruik, toon, houding etc.
Communicatieproces

Slide 8 - Slide

Maak onderscheid tussen de waarneming (objectief) en de interpretatie (subjectief) -> dan verandert ook de gedragskeuze en creëert opening voor gesprek

Wat kun je hiermee?
  1. Benoem alleen jouw waarneming
  2. Controleer eventueel jouw waarneming ('klopt dat')
  3. Bedenk wat de cliënt mogelijk voelt (wat roept het bij hem/haar op?)
  4. Waar heeft de patiënt behoefte aan?
Als je jezelf probeert te verplaatsen in een ander, dan kan hij/zij ervaren dat er geluisterd wordt (ook al kun je er niks aan doen) en dat er erkenning is. 


Miscommunicatie
  1. Factoren in de situatie
  2. Factoren aan de kant van de zender
  3. Factoren aan de kant van de ontvanger
  4. Relatie tussen gesprekspersonen
  5. Inhoud van de boodschap

Slide 9 - Slide

1. Geluidsoverlast
2. Onvolledige informatie
3. Jij zit met je hoofd ergens anders/vooroordelen/stereotypering etc.
4. Welke relatie wil je hebben
5. Stemgebruik, toon, houding etc.
Miscommunicatie → Conflict 
Mogelijke oorzaken bij zender en ontvanger in praktijk:
 
  1. Psychische factoren: angst, onzekerheid, frustratie
  2. Sociale factoren: werkloosheid, armoede
  3. Fysieke factoren: ziekte, pijn
  4. Culturele factoren: andere normen en waarden

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Wat was jouw conflictstijl?

Slide 11 - Mind map

klopt dit bij jou?
Wat zou je willen veranderen?

Probeer eens een andere stijl in te zetten voor een ander resultaat

Slide 12 - Slide

als er erkenning is, is er vaak ruimte voor het zoeken naar een passende oplossing

  1. Ontlopen of vluchten: Conflicten worden niet gezien/erkend
  2. Confronteren of onderhandelen: Belangen van iedereen worden gezien
  3. Forceren of vechten: Winnen of verliezen (eigen belang eerst)
  4. Toegeven of aanpassen: gaat ten koste van eigen belang
  5. Compromissen zoeken: geven en nemen

Slide 13 - Video

This item has no instructions


Pauze

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Er kan dus veel misgaan in het communicatieproces en daar kun je niks aan doen...

Of toch wel?

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Video

This item has no instructions


Wat zijn de voorwaarden voor een goede communicatie volgens Michael Pilarczyk?

Slide 17 - Slide

Mee tekenen op bord
'Een goed gesprek'
  1. Beginfase
    - Creëer een goede sfeer
    - Aangeven van de structuur
  2. Middenfase
    - Gebruik gesprekstechnieken
    - Wat wil patiënt/voorlichting/advies
  3. Eindfase
    - Afronding, samenvatting, vervolgafspraak?

Slide 18 - Slide

Creëer een goede sfeer: patient aankijken, aandacht op de ander richten, vriendelijk en belangstellend zijn

Controleer: kan de patiënt je nog volgen? Hoe verloopt het gesprek? Hoe voelt de patiënt zich, zijn jullie tevreden?

Een goed gesprek bestaat uit drie fasen
'Een goede communicatie'
  1. Luisteren

  2. Samenvatten

  3. Doorvragen

Slide 19 - Slide

Een goede communicatie bestaat uit het op het juiste moment kunnen toepassen van de juiste gesprekstechnieken

Slide 20 - Video

This item has no instructions


Wat gaat hier mis?

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

1. Luisteren
Iedereen wil aandacht/iedereen heeft aandacht nodig

Actief luisteren is niet:
  • Cosmetisch luisteren
  • Selectief luisteren
  • Jouw referentiekader gebruiken
  • Defensief luisteren
  • Bang zijn voor stiltes

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Video

This item has no instructions

1. Luisteren
Actief luisteren is wel:
  • De tijd nemen
  • Een actieve houding (oogcontact, lichaamshouding)
  • Knikken, hummen, of ja-zeggen
  • Stiltes durven laten vallen
  • Gevoelens benoemen van ander (controleren)

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

2. Samenvatten
Samenvatting: Beknopte weergave van gesprek
  • Controle: heb je de ander goed begrepen?
  • Dwingt tot goed luisteren
  • Aanbrengen van orde in verhaal
  • Kan leiden tot nieuwe inzichten

LET OP: Niet papegaaien!

Slide 25 - Slide

In je eigen woorden, geen eigen invulling en geen oordelen
Casus
Astrid (53) werkt als doktersassistente in een groepspraktijk. Ze hield altijd al van een wijntje. Na een drukke werkweek op vrijdagavond, met haar partner.
En op feestjes met vriendinnen. Toen ze jonger was, had ze er de volgende
dag niet zoveel last van. Maar de katers beginnen de laatste tijd toe te
nemen. Ze is ook meer gaan drinken in de loop der jaren. Vroeger alleen
op vrijdag, nu elke avond. Op feestjes drinkt ze niet zoveel. Thuis na afloop
des te meer. Astrid voelt zich ‘in control’. Ze is ervan overtuigd dat ze elk
moment kan stoppen met drinken.

Slide 26 - Slide

Voorgeschiedenis
Casus (2)
“Vervelend dat ze thuis steeds over mijn alcoholgebruik beginnen. Ik heb geen drankprobleem. Ik weet zeker dat ik makkelijk een paar dagen niét kan drinken, als ik dat zou willen. Maar waarom zou ik? Ik vind het heerlijk om na een drukke dag een wijntje in te schenken en met mijn glas op de bank te kruipen. Dat heb ik wel verdiend na een heftige dag op de praktijk. Ook collega Ernst vroeg me laatst of ik had gedronken. Ik begrijp niet waar hij zich mee bemoeit. Mijn werk lijdt er beslist niet onder. Sterker nog: ontspanning is belangrijk als je zo onder druk staat als wij. Bovendien: wat ik thuis doe is privé. Nog daargelaten dat hij er zelf ook wel eentje lust.” 

Slide 27 - Slide

Hoe zou je dit gesprek samenvatten?

Wat zou je nog meer van Astrid willen weten?
3. Doorvragen
Open en gesloten vragen:
  • Wat wil je bereiken met de vraag?

Vraag door totdat je een duidelijk en concreet antwoord hebt
  • 'Hoe bedoelt u dat?'
  • 'Kunt u me daar iets meer over vertellen?'
  • 'Hoe was dat de vorige keer, lijken de klachten op toen?'

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Slide 29 - Video

This item has no instructions

Huiswerk + volgende les

Maken 'Opdracht Interview' (zie CumLaude)

Volgende les: Specifieke doelgroepen + enkele presentaties

Slide 30 - Slide

This item has no instructions