What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
V3 - Woche 20 - K6: Paragraf E- Grammatik
V3 - Woche 20 - Stunde 1
1 / 45
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
This lesson contains
45 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
50 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
V3 - Woche 20 - Stunde 1
Slide 1 - Slide
Planung
Weißt du es noch? Grammatik:
voorzetsels met de 3e en 4e naamval
zinsontleding
persoonlijk voornaamwoorden
der-groep & ein-groep
Naamvallen: alles zusammen
Keuzevoorzetsels 3e /4e naamval
Benodigde voorkennis
Je kent de vaste voorzetsels met de 3e en 4e naamval.
Je kunt een zin ontleden.
Je kent de persoonlijk voornaamwoorden en de der-groep & ein-groep in de 1e, 3e, 4e naamval.
Nieuw leerdoel
Ik ken de keuzevoorzetsels en kan ze gebruiken
Slide 2 - Slide
Hoe belangrijk de naamvallen zijn voor de communicatie blijkt wel uit onderstaande afbeeldingen.
Slide 3 - Slide
voorzetsels 3e naamval
voorzetsels 4e naamval
mit
entlang
durch
bei
seit
um
gegenüber
bis
von
nach
zu
aus
für
ohne
gegen
Slide 4 - Drag question
1e naamval
4e naamval
3e naamval
meewerkend voorwerp
onderwerp
lijdend voorwerp
Vraag:
wie / wat + gezegde?
Vraag:
wie / wat + gezegde + onderwerp?
Vraag: aan/voor
wie / wat + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp?
Slide 5 - Drag question
1e naamval
(Nominativ)
Persoonlijk
voornaamwoord
Der-groep: de lidwoorden (de/het)
Ein-groep: ein-, kein-, mein-, dein-, sein-, ihr-, unser, ihr-, Ihr-
wie/wat + gezegde ?
Slide 6 - Slide
4e naamval
(Akkusativ)
Persoonlijk
voornaamwoord
Der- groep: de lidwoorden (de/het)
Ein - groep: ein-, kein-, mein-, dein-, sein-, ihr-, unser, ihr-, Ihr-
wie/wat + gezegde + onderwerp? =lv
Slide 7 - Slide
3e naamval
(Dativ)
Persoonlijk
voornaamwoord
Der- groep: de lidwoorden (de/het)
Ein - groep: ein-, kein-, mein-, dein-, sein-, ihr-, unser, ihr-, Ihr-
aan wie/wat + gezegde + onderwerp + lijdendvoorw?
=mwv
Slide 8 - Slide
Ich fahre mit .... Zug (m) nach München.
A
der
B
den
C
dem
D
die
Slide 9 - Quiz
Ohne .... (mijn) Lieblingsmusik ( v) kann ich nicht lernen.
A
meinen
B
meiner
C
mein
D
meine
Slide 10 - Quiz
Bei (onze)...... Lehrerin dürfen wir nicht miteinander sprechen.
A
unserer
B
unserem
C
unsere
D
unseren
Slide 11 - Quiz
Keuzevoorzetsels
(Wechselpräpositionen)
in: in, over
an: aan, op
auf: op
hinter: achter
vor: voor
neben: naast
zwischen:tussen
über: boven
unter: onder
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
* vaak kan je aan het werkwoord zien of er sprake is van ergens zijn (3e) of beweging (4e).
Slide 15 - Slide
3e of 4e naamval:
Unsere Schule liegt in einer Stadt.
A
3e
B
4e
Slide 16 - Quiz
3e of 4e naamval:
Sabine stellt die Schuhe in den Schrank.
A
3e
B
4e
Slide 17 - Quiz
Das Buch liegt auf d... Tisch(m).
A
dem
B
den
Slide 18 - Quiz
Antwoord + uitleg:
Vertaald
: Het boek
ligt
op de tafel.
op = keuzevoorzetsel
Je kunt vragen 'waar'?
Antwoord: ligt op de tafel. Dus 3e naamval.
Dus: Das Buch liegt auf d... Tisch (m).
3de naamval -> der (1)
dem
(3).
Slide 19 - Slide
Grammatik:
Keuzevoorzetsels
Machen:
K6 E Grammatik Aufgabe 18, 19, dann 4, 5 + 6
Zeit:
diese Stunde und Zuhause
Hausaufgaben:
Aufgaben fertigmachen
Slide 20 - Slide
Nächste Stunde
Weißt du es noch? - Keuzevoorzetsels
Naamvallen: Alles durcheinander
Slide 21 - Slide
V3 - Woche 23 - Stunde 3
Slide 22 - Slide
Planung
Weißt du es noch?
- keuze voorzetsels 3e/4e naamval
Naamvallen: alles zusammen
Besprechen:
stappenplan naamvallen
Machen:
K6 Grammatik Aufgabe 18-28
Benodigde voorkennis
Je kent de vaste voorzetsels met de 3e en 4e naamval.
Je kunt een zin ontleden.
Je kent de persoonlijk voornaamwoorden en de der-groep & ein-groep in de 1e, 3e, 4e naamval.
Nieuw leerdoel
Je kunt de 1e, 3e en 4e naamval in een zin gebruiken.
Slide 23 - Slide
Check: Ik ken de keuzevoorzetsels en kan ze gebruiken.
Na een keuze voorzetsel volgt de 4e naamval als er sprake is van....
A
plaats /ergens zijn
B
tijdsbepalingen
C
noodgeval
D
beweging / verplaatsing
Slide 24 - Quiz
Check: Ik ken de keuzevoorzetsels en kan ze gebruiken.
Na een keuze voorzetsel volgt de 3e naamval als er sprake is van....
A
plaats / ergens zijn
B
tijdsbepalingen
C
noodgeval
D
beweging / verplaatsing
Slide 25 - Quiz
Vul in.
Das Auto steht vor d...…. Garage (v)
Slide 26 - Open question
Antwoord + uitleg:
Vertaald:
De auto
staat
vor d.... garage (v).
vor (voor) = keuzevoorzetsel
Het werkwoord 'staat' is
geen
beweging
. Je kunt vragen '
waar
'? Dus 3de naamval vrouwelijk.
Dus: Das Auto steht
vor der
Garage (v)
Slide 27 - Slide
Vul in.
Das Heft fällt auf d...…...Boden (m).
Slide 28 - Open question
Antwoord + uitleg:
Vertaald:
Het schrift
valt
op de grond.
op = keuzevoorzetsel
Het werkwoord 'vallen' is een
beweging.
Dus Akkustiv (4de naamval) mannelijk.
Dus: Das Heft fällt auf den Boden (m).
Slide 29 - Slide
Stappenplan naamvallen
Slide 30 - Slide
Beispiele:
1e naamval (Nominativ)
Das Handy
ist kaputt.
--> ow --> 1e naamval (der-groep)
M
ein Handy
ist Kaputt.
--> ow --> 1e naamval (ein-groep)
Es
ist kaputt.
--> ow --> 1e naamval (persoonlijk vnw.)
Slide 31 - Slide
Beispiele:
4e naamval (Akkusativ)
Das Handy ist
für
meinen
Bruder.
--> voorzetsel 4e naamval (
ein-groep)
Mein Bruder hat
de
n Job
bekommen.
--> lv --> 4e naamval (der-groep /pers.vnw )
Ohne dich
ist die Party langweilig.
--> voorzetsel 4e naamval (pers. vnw.)
Slide 32 - Slide
Beispiele:
3e naamval (Dativ)
Der Junge schenkt
seiner Freundin
die Tickets nach Spanien.
--> mw. voorwerp
Er fliegt
mit ihr/ seiner Freundin
nach Spanien.
--> voorzetsel 3e naamval
Slide 33 - Slide
Vater gibt (zijn) ..... Kinder... nur wenig Taschengeld.
(Hilfsmittel S.155)
timer
1:00
Slide 34 - Open question
Ich habe (mijn) ...... Chef (m) endlich mal (de) ...... Wahrheit (v) gesagt.
Slide 35 - Open question
Ich habe (hem)...... im Krankenhaus besucht.
(Hilfsmittel S.155)
Slide 36 - Open question
(De) .... Auto (o) steht in (onze) .... Garage (v).
(Hilfsmittel S.156)
timer
1:00
Slide 37 - Open question
Herr Mayer, können Sie etwas für (mij)....
tun?
Hilfsmittel(S.156)
timer
1:00
Slide 38 - Open question
(Hij).... stellt sich neben (de)... Mann.
(Hilfsmittel S.156)
timer
1:00
Slide 39 - Open question
und jetzt üben
Machen
: Kapitel 6 - Paragraf E: Grammatik Aufgabe 18 - 28 (S.106)
Hilfsmittel:
Übersicht Grammatik Buch B (S.155)
Zeit:
diese Stunde
Lastig? --> Instructietafel docent
Klaar:
Vorbereitung toets Gesprächsfertigkeit (lernen Sprachmittel K4 und K5)
Slide 40 - Slide
Jungs, ich möchte ich mich bei ..... (jullie)
bedanken.
timer
1:00
Slide 41 - Open question
Die Mutter gibt (de).... Kindern
eine Banane.
timer
1:00
Slide 42 - Open question
Alle Herren (mv) hatten ein…. schwarzen Anzug (m) an.
timer
1:00
Slide 43 - Open question
Wir haben einen lieben Hund. Wir fahren nie in (de) ........ Urlaub (m) ohne .......(hem).
timer
1:00
Slide 44 - Open question
Nächste Stunde
Weektaak bespreken:
K6 E Grammatik Aufgabe 18 - 28
Gesprächsfertigkeit:
vorbereiten V3duF
Slide 45 - Slide
More lessons like this
V3 - K6: Paragraf E- Grammatik
June 2023
- Lesson with
45 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
H3 - K6: Paragraf E- Grammatik
June 2023
- Lesson with
51 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
V3 - Woche 20 nur - K6: Paragraf E- Grammatik
September 2024
- Lesson with
20 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
4T K2 der- en ein-Gruppe in 3e en 4e naamval
December 2018
- Lesson with
18 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
H/V4 - K3 Grammatik: Adjektiv
March 2022
- Lesson with
26 slides
Duits
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 3-5
H3 Kapitel 6 Grammatik
June 2024
- Lesson with
21 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
H3 - Woche 20 - Stunde 1
September 2024
- Lesson with
30 slides
Duits
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 3-5
H3 - K4 Paragraf E: Grammatik
April 2023
- Lesson with
27 slides
Duits
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 3-5