Thema 5 Ecologie B4 Ecosystemen

Thema 5               Ecologie


B4
Ecosystemen
1 / 48
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Thema 5               Ecologie


B4
Ecosystemen

Slide 1 - Slide

Leerdoelen B4: 1e
  • Je kunt de voedselrelaties en de informatienetwerken binnen een ecosysteem beschrijven
  • Je kunt de energiestroom door een ecosysteem beschrijven

Begrippen: vraat, signaalstoffen, voedselketen, predatie, toppredator, voedselweb/voedselnet, trofisch niveau, producenten, assimilatie, koolstofassimilatie, foto-autotroof, chemosynthese, chemo-autotroof, voortgezette assimilatie, consumenten, dissimilatie, detrivoren (afvaleters), reducenten, mineralisatie, piramide van aantallen, piramide van biomassa, biomassa, bruto primaire productie (BPP), netto primaire productie (NPP), productiviteit, 

Slide 2 - Slide

Met andere woorden...
  • Je kunt werken met voedselketens en een voedselweb.
  • Je weet wat producenten, consumenten en reducenten zijn.
  • Je kunt voorbeelden van assimilatie en dissimilatie geven
  • Je kunt werken met ecologische piramides (aantallen maar vooral biomassa) en energiestromen (Binas 93A)
  • Je weet wat bedoeld wordt met bruto primaire (/secundaire) productie en netto primaire (/secundaire) productie

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Samenvattend

Producenten en consumenten laat men zien in een voedselketen of voedselweb, reducenten niet. De pijlen geven aan in welke richting voedsel (of energie) wordt doorgegeven.

Reducenten zijn wel erg belangrijk voor het afbreken van organische stoffen in anorganische stoffen, zodat planten die weer op kunnen nemen en de kringloop compleet is.


Slide 9 - Slide

Afvaleters breken de organische stoffen van dode organismen af naar kleinere stoffen, soms ziet men die terug in een web.

Een andere naam voor afvaleters is detritivoren. De resten die detritivoren achterlaten, worden verder afgebroken door reducenten.

Slide 10 - Slide

Trofische niveaus, ordes van consumenten

Slide 11 - Slide

Assimilatie vs dissimilatie

Slide 12 - Slide

Leerdoelen B4: 2e
  • Je kunt de voedselrelaties en de informatienetwerken binnen een ecosysteem beschrijven
  • Je kunt de energiestroom door een ecosysteem beschrijven

Begrippen: vraat, signaalstoffen, voedselketen, predatie, toppredator, voedselweb/voedselnet, trofisch niveau, producenten, assimilatie, koolstofassimilatie, foto-autotroof, chemosynthese, chemo-autotroof, voortgezette assimilatie, consumenten, dissimilatie, detrivoren (afvaleters), reducenten, mineralisatie, piramide van aantallen, piramide van biomassa, biomassa, bruto primaire productie (BPP), netto primaire productie (NPP), productiviteit 

Slide 13 - Slide

Met andere woorden...
  • Je kunt werken met voedselketens en een voedselweb.
  • Je weet wat producenten, consumenten en reducenten zijn.
  • Je kunt voorbeelden van assimilatie en dissimilatie geven
  • Je kunt werken met ecologische piramides (aantallen maar vooral biomassa) en energiestromen (Binas 93A)
  • Je weet wat bedoeld wordt met bruto primaire (/secundaire) productie en netto primaire (/secundaire) productie

Slide 14 - Slide

Piramides en stromen in ecosystemen
Een emergente eigenschap van ecosystemen is dat er energiestromen en stofstromen plaatsvinden.
Kijkend naar de aantallen is het meestal dat elk volgend niveau minder individuen heeft dan het niveau ervoor. Dit hoéft echter niet zo te zijn.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Link

Slide 17 - Slide

Per trofisch niveau is er energieverlies (90%) door dissimilatie en uitwerpselen. 

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Energiestroomschema producent - Binas 93A2

Slide 20 - Slide

Energiestroomschema consument - Binas 93A2

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

0

Slide 23 - Video

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Welk antwoord was juist (vorige dia)
A
Antwoord A
B
Antwoord B
C
Antwoord C
D
Antwoord D

Slide 27 - Quiz

Wat is een ecosysteem?
A
Alle abiotische factoren samen
B
Alle relaties tussen organismen en hun milieu
C
A en B
D
Een bepaald gebied, waarin de biotische en abiotische factoren een eenheid vormen

Slide 28 - Quiz

Welke organismen kunnen producent zijn?
A
Planten
B
Dieren
C
Bacteriën en schimmels
D
Planten en sommige bacteriën en archaea

Slide 29 - Quiz

Welke organismen kunnen consument zijn?
A
Planten
B
Dieren
C
Schimmels
D
Bacteriën

Slide 30 - Quiz

Welke organismen kunnen reducent zijn?
A
Planten
B
Dieren
C
Schimmels
D
Bacteriën

Slide 31 - Quiz

Horen afvaleters bij producenten, consumenten of reducenten?
A
producenten
B
consumenten
C
reducenten

Slide 32 - Quiz

Wanneer planten en dieren sterven zonder te worden opgegeten, worden de organische stoffen afgebroken door
A
consumenten
B
eurocenten
C
reducenten
D
producenten

Slide 33 - Quiz

Welke schakel bestaat uit heterotrofe organismen?
A
Producenten
B
Consument 2e en 3e orde
C
Alle consumenten
D
Alle producenten en consumenten

Slide 34 - Quiz

In welke schakel vindt fotosynthese (=koolstofassimilatie) plaats?
A
Alleen producenten
B
Alleen consumenten
C
Zowel producenten en consumenten
D
Niet in producenten of consumenten

Slide 35 - Quiz

Neemt de hoeveelheid biomassa in elke volgende schakel toe of af?
A
Neemt toe
B
Neemt af

Slide 36 - Quiz

Wat stelt 4 voor?
A
Aerobe dissimilatie
B
Anaerobe dissimilatie
C
Dode resten dieren
D
Voortgezette assimilatie

Slide 37 - Quiz

Wat stelt 6 voor?
A
Fotosynthese
B
Aerobe dissimilatie
C
Anaerobe dissimilatie
D
Dode planten

Slide 38 - Quiz

Wat stelt 10 voor?
A
Reducenten
B
Aerobe dissimilatie
C
Anaerobe dissimilatie
D
Resten van dode planten

Slide 39 - Quiz

Slide 40 - Slide

In de vorige dia zag je een voedselketen? Wat was het voedsel voor de toppredator?
A
Konijn
B
Groene kikker
C
Vuursalamander
D
Zandhagedis

Slide 41 - Quiz

Wat betekenen de pijlen in een voedselketen?
A
wordt gegeten door
B
organische stof
C
energie
D
alle bovengenoemden

Slide 42 - Quiz

Slide 43 - Slide

Welk organisme is een producent? (meerdere opties mogelijk)
A
Zoöplankton
B
Fytoplankton
C
Een eik
D
Eikenprocessierups

Slide 44 - Quiz

Dode resten van organismen worden gegeten door detrivoren (afvaleters) en deze zijn net als andere dieren dus consumenten.
A
Fout
B
Goed

Slide 45 - Quiz

Assimilatie vs Dissimilatie

Slide 46 - Slide

Zie afbeelding vorige dia. Bij welk nummer zou je fotosynthese invullen?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 47 - Quiz

Bij welke diersoorten is component F in een energiestroomdiagram het grootst?
A
Carnivoren
B
Omnivoren
C
Herbivoren
D
Component F is niet variabel

Slide 48 - Quiz