Dag 3 - thema 6 - Film

• NT2
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Thema 6 - Film - DAG 3

Woorden van vandaag

1. heel
2. helemaal
3. hoe
4. houden van
5. het kind
6. klaar
7. lastig(e)

heel (bnw)

• erg, zeer

• zin: Zij is heel boos.
• zin: Het duurt heel lang.

15

helemaal

• totaal, volledig

• zin: Ik heb mijn huiswerk helemaal gemaakt.
• zin: Ik zit helemaal achter in de klas.

16

hoe

• op welke manier 
• vraagwoord

 

• zin: Hoe moet ik mijn broek wassen?
• zin: Hoe laat is het?
• zin: Ik weet niet hoe dat gaat.

17

houden van (ww)

• liefde voelen voor iemand of iets

 

• TT - ik hou(d) van, jij houdt van, wij houden van
• VT - ik hield van, wij hielden van
• VTD - ik heb gehouden van

• zin: Wij houden van muziek.
• zin: Een moeder houdt van haar kind.

18

het kind (znw) 

• klein mens, van nul tot ongeveer veertien jaar
• het kind - de kinderen
• het kind <--> de volwassene

• zin: De kinderen spelen buiten.

19

klaar (bnw)

• 1) als je niets meer hoeft te doen
• finish / stop 
• zin: Ik ben klaar met de toets.
• 2) om te beginnen
• Klaar om te starten?
• zin: Maak je klaar om naar school te gaan. Pak je jas, je tas en je mobiel.

20

lastig(e) (bnw)

• moeilijk 
• vervelend

• zin: Ik vind rekenen lastig.
• zin: Dit is een lastige som.
• zin: De jongen heeft een lastig probleem.

21

Wij willen allemaal ... graag goed Nederlands leren praten.

15

1. gast
2. heel
3. nooit
4. gezellig

Ik begrijp echt niets van deze opdracht!
Welk woord hoort bij deze zin?
(Meerdere antwoorden mogelijk)

16

1. 100% niet
2. helemaal niet
3. alles niet
4. niks

Maak een zin met met het woord
'helemaal'.

16

Het vraagwoord 'hoe'.
Gebruik ik wanneer ik wil weten ...

17

1. op welke tijd iets gaat
2. met welke reden iets gaat
3. op welke plaats iets is
4. op welke manier iets gaat

Welk woord is een vraagwoord?

17

1. houden van
2. hoe
3. helemaal
4. liefde

Wie weet er ... ik moet fietsen?

17

1. helemaal
2. heo
3. helemal
4. hoe

Wij ... elkaar.

18

1. lastig
2. liefde
3. houden van
4. lopen

18

Waar houd jij van?

Het ... speelt buiten.

19

Waar zie je kinderen?

19

1. 
2. 
3. 
4. 

Ik ben ... met mijn opdracht.

20

Wat is goed?
(Meerdere antwoorden mogelijk.)

20

1. Klaar? Af!
2. Het eten is klaar.
3. Ik ben er klaar mee!
4. Ik ben klaar met mijn werk.

Dit is een ... vraag.

21

1. lastig
2. lastige
3. lostige
4. listige

De betekenis van 'lastig' lees ik in ...

21

1. Omdat we vrienden zijn gaan we gezellig naar de film.
2. Ik vind het moeilijk te ontdekken hoe een kruiswoordpuzzel gemaakt moet worden.
3. Ik heb alles gedaan, want dat is verstandig.
4. De toets heb ik snel gemaakt, ik vond het gemakkelijk.