6.1 Weerstand
1 / 29
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
In welke eenheid meet je stroomsterkte?
A
V
B
W
C
A
D
P
Slide 8 - Quiz
Wat is de eenheid voor de weerstand
A
W
B
R
C
Ω
D
D
Slide 9 - Quiz
In welke eenheid meet je spanning?
A
V
B
W
C
A
D
P
Slide 10 - Quiz
De stroomsterkte
Noteer het symbool van de stroomsterkte
Noteer het symbool van de stroomsterkte
A
U
B
I
C
R
D
P
Slide 11 - Quiz
Wat is het symbool voor de weerstand
A
W
B
R
C
Ω
D
D
Slide 12 - Quiz
Wat doet een geleider?
A
Geeft stroom gemakkelijk door.
B
Houdt stroom tegen.
Slide 13 - Quiz
Wat doet een isolator?
A
Geeft stroom gemakkelijk door
B
Houdt stroom tegen
Slide 14 - Quiz
Stroomsterkte is
A
de energie per elektron
B
aantal elektronen per seconde
C
de energie per seconde
D
de moeilijkheid van de schakeling
Slide 15 - Quiz
Slide 16 - Slide
Wat is het symbool voor een Stroommeter ?
A
B
C
D
Slide 17 - Quiz
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
De stroommeter wordt ook
A
Ampère meter genoemd
B
Volt meter genoemd
Slide 22 - Quiz
Wat kan je met een stroommeter?
A
Een apparaat dat de stroom door geleid
B
Een apparaat dat de sterkte van de stroom meet
C
Een apparaat dat de meters van de stroom meet
D
Een apparaat dat de stroom isoleert
Slide 23 - Quiz
Wat meet een stroommeter?
A
Vermogen
B
Spanning
C
Stroomsterkte
D
Weerstand
Slide 24 - Quiz
Wat is de aanwijzing van de stroommeter?
A
4 A
B
4 V
C
0,4 A
D
0,4 V
Slide 25 - Quiz
De weerstand van de langere geleider is ........... de weerstand van de kortere geleider
A
even groot als
B
groter dan
C
kleiner dan
Slide 26 - Quiz
Stroomsterkte
Spanning
Weerstand
I
R
V
Volt
Ampere
Ohm
Slide 27 - Drag question
Spanning
I
Ohm
U
Volt
V
Stroomsterkte
Ampere
A
Ω
R
Weerstand
Slide 28 - Drag question
Een geleider heeft een weerstand.
Een isolator heeft een weerstand.
hoge
lage
