Instructies voor je robot
Je gaat instructies geven aan je robot.1 Bedenk tien korte instructies voor je robot. Schrijf ze op.
Wat moet je robot doen? Iets pakken, iets geven aan iemand?
2 Geef instructies aan je robot. Een andere leerling is je robot.
Wissel van rol. Je bent nu zelf de robot.
3 Bespreek de opdracht na.
Heeft de robot de opdracht goed uitgevoerd? Wat ging goed en wat niet?
Voorbeelden:
Loop rechtdoor.
Ga linksaf / rechtsaf.
Sta stil.
Doe de deur open.
Doe je arm omhoog.
Naar boven