BK 5.4/TH 5.5: Geschiedenis van het leven op aarde

Geschiedenis van het leven op aarde
1 / 22
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Geschiedenis van het leven op aarde

Slide 1 - Slide

Vorige les
Wat weet je nog van de lesstof, zie de volgende vragen!

Slide 2 - Slide

Twee genen van een genenpaar bevatten informatie voor dezelfde erfelijke eigenschap.
A
juist
B
onjuist

Slide 3 - Quiz

Wat is variatie in genotypen?
A
Een nakomeling heeft hetzelfde genotype als de ouders
B
Een nakomeling heeft hetzelfde genotype, maar een ander fenotype
C
Een nakomeling heeft een ander genotype dan de ouders

Slide 4 - Quiz

Hoe krijg je variatie in genotype?
A
Celdeling
B
Evolutie
C
Geslachtelijke voortplanting
D
Natuurlijke selectie

Slide 5 - Quiz

Wat is mutatie?
A
Een verandering in het fenotype
B
Een verandering in het genotype

Slide 6 - Quiz

Leerdoelen
 Je kunt uitleggen hoe fossielen zijn ontstaan.

Je kunt uitleggen dat soorten verwant zijn als ze een gemeenschappelijke voorouder hebben.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Slide

Fossielen
  • Fossielen zijn versteende overblijfselen van organismen of afdrukken van organismen in gesteenten.
  • Fossielen ontstaan  wanneer dode resten niet vergaan, maar worden door sediment (door wind, water of ijs getransporteerd materiaal. Voorbeelden van sedimenten zijn grind, klei, zand.)
  • Wanner de resten ongestoord blijven liggenen er voldoende druk op wordt uitgeoefend, zullen de resten fossileren.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Ontstaan fossielen
  • Zachte delen kunnen minder snel fossileren dan harde delen. Er zijn daarom meer fossielen van schelpen dan wormen.
  • Met een fossiel kunnen onderzoekers een reconstructie maken, een voorstelling van hoe het organisme er waarschijnlijk uit heeft gezien.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Overeenkomst
  • Verwantschap (overeenkomst) tussen soorten wordt vaak weer gegeven in een stamboom.
  • Soorten die nauw verwant zijn aan elkaar, zullen dicht bij elkaar liggen in de stamboom.
  • Die soorten hebben veel overeenkomsten. 

Slide 14 - Slide

Volgens deze stamboom, welke soorten zijn het meest verwant aan elkaar?
A
salamander aan vis
B
gans aan vis
C
mens aan kikker
D
mens aan kat

Slide 15 - Quiz

Overeenkomst in DNA
  • Mensapen liggen genetisch gezien erg dicht bij de mens.
  • Chimpansees en bonobo's dele 98,5% van hun DNA met mensen.
  • Gorilla's kunnen tot 98% van hun DNA gemeen hebben met mensen.
  • Bij orang-oetangs, die wat minder nauw zijn, is het percentage 96,5% 

Slide 16 - Slide

Overeenkomsten in bouw
  • verschillende dieren hebben ledematen met verschillende functies (bv. zwemmen, vliegen, lopen).
  • wanneer er naar de bouw van ledematen wordt gekeken in organisme, zijn er sterke overeenkomsten. 

Slide 17 - Slide

Verwantschap

Verwantschap wil zeggen dat er een gemeenschappelijke voorouder is. 

Slide 18 - Slide

Wat zijn fossielen?
A
overblijfselen van dieren
B
overblijfselen van planten
C
overblijfselen van dieren en planten
D
overblijfselen van mensen

Slide 19 - Quiz

Wat is een fossiel?
A
De afdruk van een poot
B
Een skelet
C
Beide
D
Geen van beide

Slide 20 - Quiz

Welke soort hebben de meeste verwantschap?
A
paard en hond
B
hond en kat
C
weet ik niet
D
kat en paard

Slide 21 - Quiz

Aan het werk
Jullie gaan lezen en maken:
BK: paragraaf 5.4
Klaar? dan ga je verder met de samenhang en afsluiting

TH: paragraaf 5.5

Slide 22 - Slide