3A 5.6 Geschiedenis van het leven op aarde les 2

1 / 26
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Programma
  • Leerdoelen
  • Uitleg basisstof 6 --> Argumenten voor evolutie
  • Quizvragen verwantschap
  • Opdrachten maken
  • Afsluiting --> leerdoelen checken

Slide 3 - Slide

Thema 3 Erfelijkheid en evolutie
5.1 Genotype en fenotype 
5.2 Chromosomen
5.3 Genen en allelen 
5.4 Transcriptie
5.5 De evolutietheorie 
5.6 Geschiedenis, leven op aarde
5.7 DNA-technieken
5.8 Dominant of recessief
5.9 Kruisingen

Slide 4 - Slide

Leerdoelen 
  • Je kunt uitleggen hoe fossielen zijn ontstaan.
  • Je kunt uitleggen dat soorten verwant zijn als ze een gemeenschappelijke voorouder hebben. 

Slide 5 - Slide

Argumenten voor evolutie
Fossielen
Rudimentaire organen
Overeenkomsten in bouw en DNA

Slide 6 - Slide

Fossielen
Versteende overblijfselen van organismen 
of 
afdrukken van organismen in gesteente

Ontstaan door: resten organismen worden bedekt door sedimenten

Sediment (of afzetting) is door wind, water of ijs getransporteerd materiaal. Voorbeelden van sedimenten zijn grind, klei en zand. 

Slide 7 - Slide

Ammoniet
Onderklasse inktvis

Slide 8 - Slide

Archaeopteryx
De oervogel

Slide 9 - Slide

Fossielen
Door de fossielen die gevonden zijn, blijkt dat in miljoenen 
jaren (evolutie) soorten zijn ontstaan, veranderd en/of verdwenen zijn.

Hoe dieper ze in de grond liggen hoe ouder ze zijn.

De fossielen zijn een argument voor de 
evolutietheorie, ze laten zien dat de 
evolutietheorie waar kan zijn.

Slide 10 - Slide

Fossielen
  • Verandert elk dood dier/plant in een fossiel?
  • Waarom sommige wel en sommige niet?
  • Hoe komt het dat je vooral fossielen van organismen met schelpen / skelet vindt en niet van bijv. wormen?

Slide 11 - Slide

Fossielen
Ontstaan fossiel:
1. Zinken, zachte delen verteren.
2. Harde delen bedekt door zand/klei.
3. Verstenen (samenpersen van de harde delen).
4. (Zee)bodem komt omhoog: zichtbaar.
Overblijfsel van een organisme dat vroeger heeft geleefd.

Slide 12 - Slide

Rudimentaire organen
Door aanpassing aan het milieu kunnen bepaalde organen niet meer nodig zijn. 

Deze organen kunnen na een hele lange tijd verdwijnen. De resten of overblijfselen ervan noem je rudimentaire organen. 
 

Slide 13 - Slide

Rudimentaire organen van de mens

Slide 14 - Slide

Overeenkomsten in bouw

Zelfde bouw - andere functie

Slide 15 - Slide

Verwantschap
Soorten die een gemeenschappelijke voorouder hebben, vertonen verwantschap.

Hoe meer DNA (en eiwitten, fenotype) overeenkomt
bij twee soorten, hoe meer deze soorten aan elkaar 
verwant zijn --> des te korter geleden hebben ze 
een gemeenschappelijke voorvader gehad. 
Dit kan steeds nauwkeuriger bepaald worden.

Slide 16 - Slide

Stamboom
Door DNA te vergelijken kan je een stamboom maken. Dit heet een evolutionaire stamboom of verwantschapsschema.





Slide 17 - Slide

Stambomen en verwantschap
  • Soorten die een gemeenschappelijke voorouder hebben, vertonen verwantschap
  • Hoe korter geleden de gemeenschappelijke voorouder in een stamboom zit, hoe meer verwant groepen zijn.

Slide 18 - Slide

Stamboom

Slide 19 - Slide

Hoe lees je zo een stamboom af?

Slide 20 - Slide

Bekijk de stamboom van apen en halfapen.
Met wie hebben de mensapen het meeste verwantschap?
A
halfapen
B
apen van de oude wereld
C
apen van de nieuwe wereld

Slide 21 - Quiz

Hoeveel miljoen jaar geleden begon de ontwikkeling van de apen van de oude wereld als aparte groep?
A
Ongeveer 25 miljoen jaar geleden
B
Ongeveer 35 miljoen jaar geleden
C
Ongeveer 43 miljoen jaar geleden
D
Meer dan 55 miljoen jaar geleden

Slide 22 - Quiz

Wie heeft de meeste verwantschap met de gorilla?
A
Apen van de nieuwe wereld
B
Chimpansees
C
Orang-oetans
D
Gibbons

Slide 23 - Quiz

Leg uit wat fossielen zijn

Slide 24 - Open question

Stamboom slangen.
Met welk soort vertoont soort 2 de meeste verwantschap?
A
3
B
1
C
5
D
7

Slide 25 - Quiz

Huiswerk

Lezen 5.6
Maken opdracht 1 t/m 3 en 5 t/m 10



Slide 26 - Slide