What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Zwakke werkwoorden en haben & sein online
1. Je bent
startklaar
als de les begint, dit houdt in:
-telefoon zit in de telefoontas;
-pet af, oortjes uit en jas uit;
-boeken, opgeladen laptop, schrift en pen(nen) op tafel.
2. Je
leer- en huiswerk
is
gedaan
.
1 / 30
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 1,2
This lesson contains
30 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
1. Je bent
startklaar
als de les begint, dit houdt in:
-telefoon zit in de telefoontas;
-pet af, oortjes uit en jas uit;
-boeken, opgeladen laptop, schrift en pen(nen) op tafel.
2. Je
leer- en huiswerk
is
gedaan
.
Slide 1 - Slide
Zwakke werkwoorden en haben & sein
Slide 2 - Slide
Was haben wir letztes Mal gemacht?
Hoofdstuk 6 over vrije tijd en hobby's afgerond en de oefentoets over H6 gemaakt
Doel:
-de regels voor de vormen van de zwakke werkwoorden herhalen en gebruiken
-de vormen van haben en sein herhalen en gebruiken
Succescriteria:
-de regels voor de vormen van de zwakke werkwoorden gebruiken in zinnen
-de vormen van de zwakke werkwoorden in het enkelvoud gebruiken
-de vormen van de zwakke werkwoorden in het meervoud gebruiken
-de vormen van haben gebruiken in zinnen
-de vormen van sein gebruiken in zinnen
Slide 3 - Slide
Weet je het ezelsbruggetje voor
de regelmatige werkwoorden nog?
Slide 4 - Mind map
Hoe vind je de stam van een werkwoord?
A
de ik vorm
B
de hij vorm
C
het hele werkwoord -n
D
het hele werkwoord -en
Slide 5 - Quiz
De stam
Om een werkwoord te vervoegen begin je met het opschrijven van de stam. De stam is het
hele
werkwoord
- en of - n.
wohnen - en = wohn
kaufen - en = kauf
reisen - en = reis
antworten - en = antwort
Slide 6 - Slide
De uitgangen
werkwoord: wohnen
stam = wohnen - en
(
fe
)
ich wohn
e
du wohn
st
er/sie/es wohn
t
wir wohn
en
ihr wohn
t
sie, Sie wohn
en
Slide 7 - Slide
du (kaufen)
A
kaufet
B
kaufe
C
kaufen
D
kaufst
Slide 8 - Quiz
ich (spielen)
A
spielt
B
spiele
C
spielen
D
gespielt
Slide 9 - Quiz
ihr (machen)
A
machen
B
machst
C
macht
D
machet
Slide 10 - Quiz
Zet het werkwoord tussen haakjes in de goede vorm:
Ich (hören) gerne Musik.
A
hört
B
höre
C
hörst
D
hören
Slide 11 - Quiz
Zet het werkwoord in de goede vorm:
Ihr (kaufen) solche teuere Sachen.
A
kaufst
B
kaufen
C
kaufet
D
kauft
Slide 12 - Quiz
Vervoeg het werkwoord.
Du (besuchen) die Oma.
A
besucht
B
besuchst
C
besuchen
D
besuche
Slide 13 - Quiz
Vervoeg het werkwoord.
Ich (spielen) gern Tennis.
A
spielt
B
spiele
C
spielen
D
spielst
Slide 14 - Quiz
Zet het werkwoord in de goede vorm.
Meine Eltern (kommen) Morgen.
A
kommen
B
kommt
C
bekommst
D
komme
Slide 15 - Quiz
Vervoeg de werkwoorden tussen de haakjes: Ich (trinken) ein Wasser, das mir (schmecken).
A
trinkst und schmecket
B
trinkt und schmecket
C
trinke und schmeckt
D
trinken und schmecken
Slide 16 - Quiz
Haben oder sein?
Vergiss nicht, zu konjugieren (vervoegen)!
Slide 17 - Slide
Het werkwoord haben
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
habe
hast
hat
haben
habt
haben
Slide 18 - Drag question
Het werkwoord sein
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind
Slide 19 - Drag question
............... du Zeit für mich?
Slide 20 - Open question
Ich weiß nicht, was ich falsch gemacht ................ .
Slide 21 - Open question
.................. du müde?
Slide 22 - Open question
Wir ............... unseren Eltern eine Karte geschrieben.
Slide 23 - Open question
.............. Sie schon wieder krank?
Slide 24 - Open question
.............. ihr froh, dass der Urlaub beginnt?
Slide 25 - Open question
Er ........... seine Oma schon lange nicht mehr gesehen.
Slide 26 - Open question
Es hat geregnet. Die Straße ........ nass.
Slide 27 - Open question
Huiswerk:
H6 pag. 27 Sprachmittel leren
Slide 28 - Slide
Afsluiting:
Wat hebben we vandaag geleerd?
Wat lukte al wel, wat nog niet?
Waren de opdrachten duidelijk en goed te doen?
Als je een vraag over het huiswerk zou hebben, wat zou dat dan zijn?
Vooruitblik: in de volgende les beginnen we met hoofdstuk 7 over wonen
Slide 29 - Slide
Slide 30 - Slide
More lessons like this
HH Zwakke werkwoorden en haben & sein
December 2020
- Lesson with
33 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 1,2
HH werkwoorden en naamvallen
December 2020
- Lesson with
38 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 1,2
Les 2 juni 2020
August 2019
- Lesson with
43 slides
Duits
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
Herhaling werkwoorden (zwakke ww, haben en sein)
November 2023
- Lesson with
41 slides
Duits
Middelbare school
vmbo k, t
Leerjaar 2
MAVO SO ww & haben/sein
October 2024
- Lesson with
48 slides
Duits
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 3
Haben + sein + zwak ww
January 2024
- Lesson with
48 slides
Duits
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 1,2
Vwo 2/ hdf 1 & 1 en 2 / zwakke ww/ volt. dw / pers vnw/ getallen
January 2021
- Lesson with
51 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Herhaling haben, sein, idewis und feesttenten incl s en d/t
May 2023
- Lesson with
41 slides
Duits
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 1