Wij oefenen een aantal opgaven van paragraaf 1.1: rekenen met procenten en verhoudingen en paragraaf 1.2: maatsystemen.
Na de oefening aan de slag met de D-toets.
1 / 14
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4
This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Hoofdstuk 1
Wij oefenen een aantal opgaven van paragraaf 1.1: rekenen met procenten en verhoudingen en paragraaf 1.2: maatsystemen.
Na de oefening aan de slag met de D-toets.
Slide 1 - Slide
Een artikel wordt 8% duurder en kost nu €25,-. Hoeveel was de oude prijs?
Antwoord met komma en zonder €
Slide 2 - Open question
Antwoord
Een artikel wordt 8% duurder en kost nu €25,-.
Hoeveel was de oude prijs?
€25,- = 108%
oud = 100%
Dus 25 : 108 x 100 = €23,15
Slide 3 - Slide
Op een dag vertrokken van Schiphol 147 KLM-vliegtuigen. Dat was 40,5% van alle toestellen. Hoeveel toestellen vertrokken die dag van Schiphol?
Slide 4 - Open question
Antwoord
Op een dag vertrokken van Schiphol 147 KLM-vliegtuigen. Dat was 40,5% van alle toestellen. Hoeveel toestellen vertrokken die dag van Schiphol?
147 = 40,5%
totaal = 100%
Dus 147 : 40,5 x 100 = 363 toestellen
Slide 5 - Slide
Bereken hoeveel asielzoekers land A moet opnemen.
Slide 6 - Open question
Verhouding van de inwoneraantallen tussen de landen:
land A : land B : land C
27 : 26 : 37
Dat zijn 27 + 26 + 37 = 90 delen
dus
Land A moet 2232 asielzoekers opnemen.
9027⋅7440=2232
Slide 7 - Slide
Tijdens de Olympische Spelen in Tokio won Sifan Hassan de gouden medaille op de 10000 meter in een tijd van 29.55,32. Wat was haar gemiddelde snelheid in km per uur? Rond af op 1 decimaal.
Slide 8 - Open question
10000 meter in 29.55,32 betekent 10000 meter in 29 minuten en 55,32 seconden
Tijd in seconden: 29 x 60 + 55,32 = 1795,32
Snelheid in meter per seconde:
m/s
Snelheid in kilometer per uur:
km/uur
5,570...⋅3,6=20,052...≈20,1
1795,3210000=5,570...
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Open question
Denk aan de formule voor inhoud:
lengte⋅breedte⋅hoogte
Slide 11 - Slide
Antwoord wordt gevraagd in mm, dus handig om de gegevens eerst naar mm3 en mm2 om te zetten:
oppervlakte --> 70 m2 = 70 x106 mm2
oppervlakte dus factor 100 gebruiken en 3 stappen naar rechts dus x 1003 = x 106
inhoud --> 5 L = 5 dm3 = 5 x 10 6mm3
inhoud dus factor 1000 gebruiken en 2 stappen naar rechts dus x 10002 = x 106
oppervlakte x hoogte = inhoud --> hoogte (dikte verflaag) = inhoud/oppervlakte
dus dikte verflaag is 0,07 mm
km hm dam m dm cm mm
70⋅1065⋅106≈0,07
Slide 12 - Slide
Goed gedaan!
Sluit nu LessonUp af, ruim je laptop op
en pak je boek + schrift erbij.
Aan de slag met D-toets 1 t/m 5 (zelfstandig of fluisterend samen)