omgaan met pijn

workshop
omgaan met pijn
1 / 39
next
Slide 1: Slide
VerzorgendeMBOStudiejaar 2

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

workshop
omgaan met pijn

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat is pijn?

Slide 2 - Mind map

Pijn is een alarmsignaal dat verwijst naar een mogelijke bedreiging. 
Subjectieve ervaring

Het is datgene wat de zorgvrager zegt dat het is. Het is een abstract begrip, verwijst naar gevoel of prikkel met een reactie. 
Subjectieve ervaring
Wat is pijn
* Pijn is een persoonlijke ervaring die bepaald wordt door biologische, psychische en sociale invloeden. we kunnen pijn opdelen volgens duur en oorsprong.

* pijn is wat de patiënt zegt dat pijn is en treedt op wanneer de patiënt zegt dat deze optreedt.

* een onplezierige sensorische en emotionele ervaring door feitelijke of mogelijke weefselbeschadiging.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Duo-opdracht

Bespreek de volgende vragen (5 minuten)


Wanneer heb je veel pijn gehad?

Wat voor soort pijn was dit?

Wat voor gedrag vertoon jij dan?

Wat deed dit met je omgeving?

Hoe kan pijn jou belemmeren?

timer
5:00

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

0

Slide 5 - Video

This item has no instructions

Waarom hebben we pijn?




 

Pijn heeft een belangrijke functie in het lichaam van ieder mens, het waarschuwt ons bij (dreigende) schade aan ons lichaam. Pijn zorgt ervoor dat we maatregelen nemen en ervoor zorgen dat ons lichaam op tijd kan herstellen.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Hoe werkt het pijnsysteem
Bij pijn treedt een pijnprikkel op. die pijnprikkel gaat via de zenuwbanen naar de hersenen. dat geeft pijn die brandend, stekend, bonkend of schrijnend kan aanvoelen. Als het signaal bij de hersenen is, wordt pas het ‘label’ pijn gegeven. Met andere woorden, je voelt de pijn pas als het signaal in de hersenen ‘vertaald’ wordt naar pijn. De aandacht wordt dan naar de pijn verplaatst, waardoor je kunt zien wat er aan de hand is en wat je moet doen. 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

welke soorten pijn zijn er?

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

verschillende soorten pijn
Dit zijn de 3 grootste vormen:
* Acute pijn of nociceptieve pijn
* Neuropathische pijn of zenuwpijn
* Chronische pijn of sensitisatiepijn. 


Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Oorzaken van pijn bij ouderen
* Aandoeningen van het bewegingsapparaat zoals slijtage 
* Artrose
* Osteoporose
* Doorligwonden decubitus
* Darmklachten zoals obstipatie
* Neurologische aandoeningen
* Kanker
* Blijvende beschadiging van een zenuw.
* Amputatie (fantoompijn)

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Wat doet pijn bij ouderen
* Pijn kan lichamelijke gevolgen hebben zoals moeilijk bewegen  of eerder vallen.
* Ze kunnen steeds minder zelf doen door de pijn.
* Minder deelname aan het dagelijks leven, minder contact met anderen.
* Cognitieve achteruitgang kan versnellen.
* Dit alles kan weer leiden tot bijv. angst, depressie, boosheid, slaapstoornissen

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Misverstanden over pijn

1. Ik heb al zoveel klachten dan vertel ik
maar niet over de pijn.
2. Ze hebben het al zo druk, dan is mijn
pijn niet belangrijk.
3. Tegen chronische pijn zijn altijd sterkere
pijnstillers dan paracetamol nodig.


4. De dokter heeft gezegd dat ik verschillende keren per dag een pijnstiller moet nemen. Maar ik bewaar de pijnstillers
voor als de pijn echt heel erg is.

5. Ik stel het innemen van mijn pijnstillers uit zodat ik er later op de dag voldoende heb.


6. Pijnstillers zijn verslavend. 
Misverstanden over pijn

1. Vertel wel over de pijn. Dat kan helpen bij het
behandelen van de klachten.
2. Pijn is altijd belangrijk. Vertel wel over de pijn.

3. Paracetamol kan soms goed helpen bij chronische
pijn. Belangrijk is wel dat u de juiste hoeveelheid
op het goede moment inneemt. Bespreek met de
arts wat bij u goed zou kunnen werken.
4. U kunt juist voorkomen dat u erge pijn heeft
door de voorgeschreven pijnstillers op de juiste
momenten volgens schema in te nemen. Wacht
u dan niet tot u pijn voelt, maar voorkom het.
5. Het is belangrijk medicatie in te nemen voordat u
(erge) pijn voelt. Vaak is pijn te voorkomen door
de medicatie op tijd, volgens het voorschrift, in te
nemen.
6. De kans op verslaving bij pijnstillers is heel klein.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

7. Pijnstillers geven ernstige bijwerkingen.

8. Van pijnstillers kun je minder goed denken of bewegen.

9. Ik moet al zoveel verschillende medicijnen slikken, dan vergiftig ik mijzelf.
10. Jongere mensen begrijpen toch niet hoe het is om als oudere pijn te hebben.
11. Mensen met dementie voelen geen pijn meer.

12. Pijn betekent een ernstige ziekte. 
7. Sommige pijnstillers geven bijwerkingen. Maar daar is vaak wat aan te doen. De arts kan ook een andere pijnstiller geven.
8. Door pijn te verlichten kunt u vaak beter bewegen.
Je hoeft niet suf te worden van pijnstillers.
9. Dat is niet zo. De arts overlegt zo nodig met de apotheker over de meest geschikte combinatie van medicatie.
10. Pijn is heel vervelend voor iedereen. Dus ook voor u.

11. Mensen met dementie of een beroerte kunnen even
veel pijn ervaren, maar kunnen dat niet (altijd) uiten.
12. Dat hoeft niet zo te zijn, vaak zijn er andere
oorzaken. Dat moet dus uitgezocht worden.
Mocht er wel een ernstige ziekte zijn dan moet
die net zoals de pijn goed behandeld worden.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Welk gedrag zou pijn kunnen aantonen?

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Welke gezichtsdrukkingen zouden pijn kunnen aantonen?

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

Welke stemming of emotie zou pijn kunnen aantonen?

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

Hoe herken je pijn bij ouderen
Dat verschilt per persoon. De volgende symptomen kunnen op pijn wijzen:
– abnormaal voorzichtig of langzaam bewegen bij veranderen van houding, moeilijk opstaan – zuchten of kreunen, grimassen, fronsen
– pijnlijke plek vasthouden of beschermen
– gespannen/verdrietig gezicht, van streek zijn, depressie, teruggetrokken

Bij ouderen die niet/moeilijk kunnen praten kunnen naast de eerder genoemde signalen ook nog de volgende signalen op pijn wijzen:
– gespannen lichaam, friemelen/wrijven
– snel hulpmiddelen pakken (wandelstok/rollator)
– huilen, grommen, gillen (dat betekent niet altijd hevige pijn)
– uitbarstingen en schreeuwen
– verlies aan gewicht en/of eetlust
– tegenstribbelen, agitatie, onrustig gedrag, sociaal ongepast gedrag en dwalen

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn jouw taken als verzorgende

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

Jouw taak als verzorgende
- Observeren en signaleren van  je bewoners, kijk naar gedragingen van iemand onder bijv. de ADL.
- Rapporteren is van groot belang.
Acties en aanpassingen in zorgleeplan rapporteren.
- Stel je cliënt vragen
- Waar zit de pijn?
- Kunt u vertellen wat voor soort pijn het is? 
- Op welke momenten komt de pijn?
- Hoe vaak hebt u pijn? Is het doorlopend?
- Neemt de pijn af of wordt het erger?
- Hoelang duurt de pijn al?

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Wat kan je doen tegen pijn?

Slide 21 - Mind map

This item has no instructions

Pijn ladder van WHO

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Alternatieven voor medicatie
  • Oefentherapie
  • Praten met psycholoog of gedragstherapeut
  • Complementaire zorg (massage / aromatherapie / mindfullness / meditatie)
  •  Acupunctuur of dry-needling
  • Zenuwblokkade
  • Bestraling
  • Wisselligging
  • Afleiding

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

filmpje pijn bij dementerende

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Video

This item has no instructions

Hoe meet je pijn?

Slide 26 - Mind map

This item has no instructions

REPOS
  • REPOS werkt met een instructiekaart waarop 10 gedragingen staan omschreven die als typerend worden gezien voor pijn. 
  • Als begeleider observeer je een persoon 2 minuten en geeft daarna punten voor elke gedraging. 
  • Daarna bekijk je de situatie met een beslisboom.

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

REPOS is geschikt voor.....
  • Dementerende
  • Cliënten met een verstandelijke beperking
  • Anderstaligen
  • Mensen met spraak - taal stoornis
  • Kinderen (inclusief baby's)
  • De palliatieve fase
 

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

De beslisboom

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

10 observatiepunten

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Casus pijn bij iemand  met dementie
Meneer Jansen is 85 jaar en woont op een psychogeriatrische afdeling. Meneer heeft de ziekte van Alzheimer en vertoont de laatste tijd geagiteerd en prikkelbaar gedrag. Dit gedrag doet zich gedurende de hele dag voor en is zeer wisselend. Meneer kan opeens heel boos zijn en het andere moment is hij erg verdrietig. De zorgmedewerkers hebben al van alles geprobeerd, maar kunnen geen verklaring voor het gedrag vinden. Een aantal weken later blijkt dat Meneer Jansen een ontstoken tand heeft.

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Sensitisatie
Pijn kan bestaan zónder dat er sprake is van een ontsteking of beschadiging in het lichaam. De pijn is dan afkomstig uit het zenuwstelsel en wordt veroorzaakt doordat de delen van het zenuwstelsel die verantwoordelijk zijn voor de verwerking van pijnsignalen overgevoelig zijn geraakt. Dit noemen we sensitisatie. Het pijnsysteem binnen het zenuwstelsel is dan te scherp afgesteld.

U kunt dit vergelijken met een brandalarm dat om de haverklap afgaat. Er is geen brand (meer), maar het alarmsysteem zélf functioneert niet goed. Met andere woorden: er is geen lichamelijke beschadiging (meer), maar de pijn blijft bestaan doordat in het zenuwstelsel sensitisatie heeft plaatsgevonden. Daardoor kunnen zaken die normaal gesproken niet pijnlijk zijn, zoals lopen, tillen of uit een auto stappen, ineens wél pijnlijk zijn.

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Chronische pijn
Pijn wordt chronisch genoemd wanneer deze:

- Minimaal zes tot twaalf weken aanwezig is;
- Continu of afwisselend aanwezig is;
- Niet goed kan worden verklaard door een beschadiging in het lichaam.

Chronische pijn kan spontaan ontstaan of overblijven na een lichamelijke beschadiging (acute pijn).

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Nociceptieve pijn 
Maar soms duurt pijn langer, bijvoorbeeld bij een botbreuk, enkelverzwikking of ingegroeide teennagel. Pijn door duidelijke weefselschade noemen we nociceptieve pijn.

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Neuropatische pijn
Neuropathische pijn (of zenuwpijn) wordt veroorzaakt door een beschadiging of ziekte in het zenuwstelsel zelf. 
Voorbeelden van neuropathische pijn zijn:

- Fantoompijn
- Pijn door ruggenmergbeschadiging
- Pijn in de benen bij patiënten met suikerziekte (aangetaste zenuwen)

Neuropathische pijn kan zeer heftig zijn en heeft grote gevolgen voor het dagelijks leven. Deze pijn gaat vaak gepaard met een verandering van het gevoel aan de huid van het aangedane lichaamsdeel. Zo kan lichte aanraking of lichtjes wrijven over de huid al zeer pijnlijk zijn. Ook kan het zijn dat aanraking niet of nauwelijks wordt gevoeld.

Bij neuropathische pijn is de functie van de zenuwen duidelijk aangetast. Hierdoor kan de diagnose neuropathische pijn vrij eenvoudig worden gesteld. Sensitisatie binnen het zenuwstelsel is hierbij verantwoordelijk voor de pijn.

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Acute pijn
Acute pijn heeft een duidelijke, belangrijke functie: er is iets mis en daarop moet actie worden ondernomen om verdere schade te voorkomen. Verreweg de meeste van deze pijnklachten gaan gelukkig snel weer over.


Slide 39 - Slide

This item has no instructions