THEO Les: Mimische spieren deel 2

• Schoonheidsverzorging
• MBO
• Studiejaar 1

Introduction

Eerste les van de module harsen gezicht en lichaam.

Instructions

De student gaat veel zelfstandig de lesstof herhalen.

MIMISCHE SPIEREN  

Algemene theorie Gezicht

Vandaag

Herhalen spierwerking

Nieuwe lesstof over spieren van het gezicht

Mimische spieren hechten zich aan aan het bot.

1. Juist
2. Onjuist

Wat is de aanhechting van een spier?

1. Begin
2. Buik
3. Einde

Welk deel is het meest beweeglijk?

1. Oorsprong
2. Aanhechting

Welke spier is het sterkst?

1. Skeletspier
2. Mimische spier

Welke 2 spieren hechten aan het schedelpeesblad?

1. Achterhoofd spier en voorhoofdspier
2. Voorhoofdspier en wenkbrauwrimpelaar
3. Voorhoofdspier en oogkringspier

Verticale voorhoofdsrimpels boven de neus worden veroorzaakt door...

1. De voorhoofdspier
2. De wenkbrauwrimpelaar
3. De oogkringspier

Welke spier zorgt voor het verwijden van de neusgaten

1. De slanke neusspier
2. De neusspier

Leerdoelen

- De student kent de spieren van de neus en rond de mond.

Spieren deel 2

1. bovenlip- en neusvleugelheffer
2. bovenlipheffer
3. kleine jukbeenspier
4. grote jukbeenspier
5. mondhoekheffer
6. lachspier
7. trompetspier

Deze spieren hebben een relatie met de mondhoek of bovenlip: opzij of omhoog

Bovenlip- en neusvleugelheffer

O: Neusooghoek

A: Neusvleugels en bovenlip

W: Trekt de neusvleugels en bovenlip omhoog

Bovenlipheffer

O: Oogkasrand

A: Bovenlip

W:

- Trekt bovenlip omhoog

- Verdiept de neuslippenplooi

Verslapping rond de aanhechtingsplaatsen -> verdieping neuslippenplooi

Kleine jukbeenspier

O: Jukbeen

A: Bovenlip

W: Trekt bovenlip omhoog

Musculus zygomaticus minor

W: trekt buitenste gedeelte van de bovenlip omhoog

Grote jukbeenspier

O: Jukbeen

A: Mondhoek

W: Trekt mondhoek naar boven en buiten

Musculus zygomaticus major

O: aan het jukbeen, onder de oogkringspier

A: aan de huid van de mondhoeken

Mondhoekheffer

O: Bovenkaak

A: Mondhoek

W: Trekt mondhoek naar boven

A: aan de huid van de mondhoeken

Lachspier

O: wanggedeelte mondholte

A: Mondhoek

W: 

- Trekt mondhoek opzij

Kuiltje in wangen

O: bij mondholte aan de bindweefselvliezen van de oorspeekselklier (die in het wanggedeelte van de mondhoek liggen)

W: Trekt mondhoek opzij tot een speet. Kuiltje in de wangen doordat de spier vergroeid is met de wanghuid.

O: bij mondholte aan de bindweefselvliezen van de oorspeekselklier (die in het wanggedeelte van de mondhoek liggen)

W: Trekt mondhoek opzij tot een speet. Kuiltje in de wangen doordat de spier vergroeid is met de wanghuid.

Trompetspier

O: Bovenkaak en onderkaak

A: Mondhoek

W: Trekt wanghuid tegen de kiezen, mondhoeken opzij. 

Veroorzaakt hangwangen.

Is ook een gedeeltelijke voortzetting van de brede halsspier

Opdracht

Maak de opdracht

 

Gezichtsspieren deel 2

Opdracht kleuren deel 2

1. Zet de  namen van de spieren in het plaatje.
2. Kleur de spieren in.

Welk cijfer geef je jezelf voor deze les?

5

7

6

9

8

Volgende les: spieren deel 3. 

Neem weer je kleurpotloden mee!