Les: drama driehoek/ trans analayse/ NIVEA

COACHINGSVAARDIGHEDEN

1 / 19
next
Slide 1: Slide
docent naar coachMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 19 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 150 min

Items in this lesson

COACHINGSVAARDIGHEDEN

Slide 1 - Slide

Check in 
Hoe zit jij er op dit moment bij, qua energie?
Welke vraag leeft op dit moment in jou?
Wat heeft jou vanochtend verrast?
Maak de zin af: ik ben de enige die....

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Aan het einde van de training kun je: 
  1. het belang van coaching benoemen; 
  2. reflecteren op jouw rol als coach;
  3. verschillende technieken en methodieken toepassen;
  4. waar nodig bijsturen in jouw verdere ontwikkeling als coach.

Slide 3 - Slide

Waar sta je nu?
Als "a" docent is. En "m" coach. Waar plaats je dan jezelf?

Licht toe waarom je staat waar je staat. 





  




Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Het belang van coachen
In groepjes van 2. Denk eens aan een moeilijk gesprek dat je hebt gevoerd. Wissel met elkaar uit:
  • Wat maakte dat het gesprek zo verliep?
  • Waar schuurde het of waar was het ongemakkelijk?
  • Wat waren de uitdagingen en valkuilen?
Wat zegt dit alles over het belang van coachen?





Slide 6 - Slide

Basisvaardigheden coach
  • Luisteren
  • Vragen stellen
  • Feedback geven en ontvangen
  • Omgaan met weerstand
  • Regie nemen of geven

Slide 7 - Slide

Gesprekstechnieken

LSD
OMA
OEN
NIVEA
DIK
KOE (Kaken Op Elkaar)
HELD (Herkennen, Erkennen, Loslaten, Doorgaan)
ANNA

Slide 8 - Slide

Ga eens na

Wat weet je (nog) van:
  • IJsbergmodel
  • Dramadriehoek
  • Winnaarsdriehoek
  • Transactionele Analyse
  • 3 Waarnemingsposities


Slide 9 - Slide

5-fasen model

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Transactionele Analyse

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Oefenen
  • In 2-tallen
  • Beschrijf 1 casus uit je BPV met een leerling(en)
  • Verdeel de rollen:
Coach, leerling en observant
De coach bepaalt van tevoren waar de observant naar kijkt (denk aan coachmodellen). Bespreek het gesprek na. 


Slide 15 - Slide

Stappenplan voor effectieve feedback
  • Feedbackgever benoemt objectief wat hij/zij ziet of hoort.
  • Feedbackgever vraagt of de feedbackontvanger dit herkent.
  • Feedbackgever geeft aan wat het effect hiervan (op hem/haar) is
  • Feedbackgever vraagt of de feedbackontvanger zich dit kan voorstellen
  • Feedbackgever kan aan de hand van bovenstaande een tip geven.

Slide 16 - Slide

Objectief / subjectief
  • ‘Ik zie dat je het moeilijk vindt om…..’
  • 'Je let nooit op de in de les'
  • ‘Ik hoorde je regelmatig “Uhhh” zeggen tijden je presentatie’
  • ‘Je werkt slordig’
  • ‘Je moet echt eens wat gaan doen'

Slide 17 - Slide

Wat neem je mee en waar wil je morgen al mee aan de slag?

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide