Capitulo 5 Mi rutina

?


1 / 22
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

?


Slide 1 - Slide

Refrescar la memoria:
 Capítulo 5 Bronnen A t/m J
Voordat we verder gaan met de laatste opdrachten van het hoofdstuk, gaan we eerst opfrissen wat we tot nu toe geleerd hebben. 
Weet je het nog?

* vertellen over jouw dagelijkse routine
* dagdelen en kloktijden
* wederkerende werkwoorden
* werkwooden met een onregelmatige ik-vorm
* trappen van vergelijking

Slide 2 - Slide

Vertaal wat tussen haakjes staat:
(om drie uur) terminan mis cases.

Slide 3 - Open question

Vertaal wat tussen haakjes staat:
Salgo de casa (om half negen)

Slide 4 - Open question

Vertaal: opstaan

Slide 5 - Open question

Vertaal: desayunar

Slide 6 - Open question

Vertaal: gaan slapen

Slide 7 - Open question

Sleep de rutina-woordjes 
naar het best passende vak
(op een normale schooldag ;) ) 



Twijfel? Kies wat je docent/ouders willen. Soms zijn er 2 goed.
Ken je een woordje niet? Zoek 'n vertaling & schrijf ze samen op om te leren. :)

Slide 8 - Slide

Por la mañana... 
Por la tarde... 
Por la noche... 
Todo el día... 
duermo (dormir)
duermo la siesta
me levanto (levantarse)
me acuesto (acostarse)
como (comer)
desayuno (desayunar)
ceno (cenar)
almuerzo (almorzar)
hago los deberes
vuelvo a casa (volver)
me visto (vestirse = aankleden)
llego al colegio
me lavo los dientes (lavarse)
leo en la cama (leer)
tomo una pausa
salgo a bailar (salir = uitgaan)
miro la televisión (mirar)
me despierto (despertarse)
estoy bien (estar)
hablo con gente (hablar = praten)

Slide 9 - Drag question

Lekker bezig! Nu eentje over werkwoordsvormen :) 
Sleep in de volgende slide de zinnetjes naar de juiste werkwoord-groep:
* wederkerend werkwoord  (bijvoorbeeld: ducharse)
* regelmatig werkwoord (niet wederkerend, bijvoorbeeld: hablar, comer)
* werkwoord met een onregelmatige ik- vorm

Slide 10 - Slide

regelmatig werkwoord (niet wederkerend)
wederkerend werkwoord
werkwoord met onregelmatige ik vorm (-oy, -zco, -go)
condozco una moto (conducir = besturen)
duermo la siesta 
me levanto (levantarse)
me acuesto (acostarse = gaan slapen)
como (comer)
desayuno (desayunar)
ceno (cenar)
almuerzo (almorzar)
voy al colegio (ir)
hago los deberes (hacer = maken/doen)
vuelvo a casa (volver)
me visto (vestirse = aankleden)
bebo agua (beber)
me lavo los dientes (lavarse)
leo en la cama (leer = lezen)
conozco a tu amigo (conocer = kennen)
salgo a bailar (salir = uitgaan)
miro la televisión (mirar)
soy yo (ser) = mezelf zijn
estoy bien (estar)
hablo con gente (hablar = praten)

Slide 11 - Drag question


de ik-vorm:  meestal uitgang -o  (bijv: miro, como, escribo)
Belangrijke uitzonderingen: 

Ik-vorm op - oy       ser -> soy,       estar -> estoy,   ir -> voy (ik ga),     dar -> doy  (ik geef)

Ik-vorm op -go      salir -> salgo (ik vertrek, ik ga uit)  en  hacer -> hago (ik doe/maak)

Ik-vorm op -zco   infinitief op -ocer, -ucir, -ecer       bijvoorbeeld:  conocer -> conozco

Slide 12 - Slide

Vergelijkingen maken
Weet je nog? 
  • vergrotende trap :  más ... que   (más caro que = duurder dan)
  • verkleinende trap: menos ... que  (menos caro que = minder duur dan)
  • stellende trap: tan ... com       (tan caro como = even duur  als)

Slide 13 - Slide

Vertaal wat tussen haakjes staat:
Ana es tan (knap als) Maribel

Slide 14 - Open question

Vertaal wat tussen haakjes staat:
Mi padre es (rustiger dan) mi madre

* rustig = tranquilo

Slide 15 - Open question

Vertaal wat tussen haakjes staat:
Los pantalones son (net zo duur als) los sueters.

Slide 16 - Open question

Vertaal wat tussen haakjes staat:
Nuestra escuela es (kleiner dan) la universidad.

Slide 17 - Open question

Vertaal wat tussen haakjes staat:
Jorge es (minder lang dan) Isabel

Slide 18 - Open question

Vertaal wat tussen haakjes staat:
FC Barça es (beter dan) que Real Madrid

Slide 19 - Open question

Vertaal wat tussen haakjes staat:
Isabel es (ouder dan) Jorge

Slide 20 - Open question

Uitzonderingen bij vergelijkingen
goed = bueno/a  => beter = mayor
slecht = malo -> slechter = peor
groter, ouder (van persoon) = mayor
kleiner, jonger (van persoon) = menor

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide