Ondernemend gedrag - H4. Je eigen voortgang

Ondernemend gedrag
1 / 17
next
Slide 1: Slide
KeuzedelenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Ondernemend gedrag

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat is het verschil tussen een eigenschap en vaardigheid?

Slide 2 - Open question

verschil: 
Eigenschappen = kenmerk als persoon, gedrag persoonlijkheid
Vaardigheden = waar je goed in bent. 

Vaardigheden makkelijk aan te leren. Eigenschappen moeilijker aan te leren. 
Geef een voorbeeld van ondernemende eigenschappen

Slide 3 - Mind map

Ondernemende eigenschappen: 
Creatief zijn
Flexibel zijn
Ambitieus zijn
Nieuwsgierig zijn
Goed kunnen communiceren
Doorzettingsvermogen hebben
Wat is zelfkennis en waarom is het goed om dit te hebben?

Slide 4 - Mind map

Zelfkennis
Helpt je om:
- in te schatten welke taken geschikt zijn voor jou.
- anderen te vertellen over jou, wat kunnen ze van jou verwachten. 
H4. Je eigen voortgang
Aan bod komt: 

Vertonen van ambitie
Doelen 
Reflecteren
Feedback vragen

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Vertonen van ambitie
Ambitie = het verlangen om hogerop te komen
- je wilt jezelf continue verbeteren en zet je hier graag voor in
- je stelt jezelf een uitdagend doel 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Doelen stellen

Slide 7 - Slide

Specifiek: wat wil je bereiken? Wat ga je doen om het te bereiken?
Meetbaar: hoe weet je of je doel bereikt is?
Acceptabel: is er voldoende ondersteuning voor je doel? houd je rekening met anderen en regels/ wetgeving?
Realistisch: Is jouw doel haalbaar?
Tijdgebonden: Wanneer heb je het doel bereikt. 

Smartdoelen - voorbeelden

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Persoonlijk ontwikkelplan
Al je doelen kun je neerzetten in een persoonlijk ontwikkelplan

Is een plan over wat jij nog wilt leren, m.b.v. volgende vragen:
- Waar ben je goed in? 
- Wat wil je leren?
- Hoe wil je dit leren? 
Met je leidinggevende maak je hier over concrete afspraken

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Reflecteren
Tijdens reflecteren kijk je terug en denk je na over jezelf.


Zelfreflectie = kritisch kijken naar je eigen doen en laten
  • Wat was de situatie? 
  • Je eigen gedrag onderzoeken
  • Je motieven of overtuigingen achterhalen
  • Welk gedrag had je willen vertonen? 
  • Ongewenste overtuigingen veranderen 
  • Je vervangt ongewenst gedrag


Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Reflectiemodel - Korthagen

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Reflectiemodel - STARR

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Feedback
Je vraagt een ander wat te zeggen over jouw gedrag
Om te achterhalen hoe je overkomt op een ander
Let op: feedback is niet veroordelend. 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Feedback krijgen en ontvangen
Stel open vragen om feedback te krijgen

Feedback ontvangen: 
  1. Aandachtig luisteren naar de ander
  2. Begrijpen wat er precies met de feedback bedoeld wordt
  3. Bedenk wat je van de feedback vindt
  4. Reageer op de feedback
  5. Hoe verder? bijv. oplossing om te verbeteren 
  6. Bedank de ander voor het geven van feedback
  7. Ga aan de slag met de feedback/ oplossing. 

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

360 graden feedback

Slide 15 - Slide

Vaak op het werk, gaat over jouw functioneren.
Wordt veel gebruikt tijdens functioneringsgesprekken.
Feedback van je leidinggevende en anderen op je werk, zoals klanten en collega's. Daarnaast ook eigen inbreng. 
Aan de slag!
Praktijkopdracht 5. Het speeddate feedback spel, vraag 1 en 2 
Oefenvragen 4. Je eigen voortgang
Feedbackspel te voorbereiding volgende les. 

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions