Als een zin maar 1 werkwoordsvorm heeft, is het de persoonsvorm.
Jan loopt. > het werkwoordelijk deel is loopt.
Als een zin meerdere werkwoordsvormen heeft, is het de pv en het infinitief of voltooid deelwoord.
Jan is ziek geworden. > het werkwoordelijk deel is is geworden
de pv is een hulpwerkwoord en het vdw is een koppelwerkwoord.