Gedrag ontstaat doordat mensen en dieren reageren op inwendige en uitwendige prikkels. Alle reacties op prikkels vormen het gedrag.
Prikkel > verandering in de omgeving, hier reageren (respons) dieren en mensen op.
Slide 3 - Slide
Uitwendige prikkel > iets zien bijv. de hond ziet de voerbak en loopt erop af
Inwendige prikkel > hij loopt naar de etensbak omdat hij honger heeft
Slide 4 - Slide
Gedragsketen
Gedragsketen = Als het effect van
een handeling leidt tot een volgende
handeling.
Hier: Voortplantingsgedrag
Slide 5 - Slide
Basisstof 2
Oorzaken van gedrag
Slide 6 - Slide
Komt door stand door..
Combinatie van inwendige en uitwendige prikkels.
Inwendig: b.v honger en dorst.
Wordt ook vaak motivatie genoemd.. Bepaald of gedrag wel of niet vertoond. Als deze ontbreekt dan is er geen gedrag
Uitwendig: Het zien en ruiken van eten.
Slide 7 - Slide
Sleutelprikkel
Prikkel die een doorslaggevende rol speelt bij het veroorzaken van een bepaald gedrag. De rode snavelvlek bij meeuwen is de sleutelprikkel voor het pikgedrag van de jongen
Supranormale prikkel / supernormale prikkel
Prikkel die effectiever is bij het veroorzaken van een bepaald gedrag dan de normale sleutelprikkel. Voorbeeld: Een potlood met een rode vlek veroorzaakt een sterke pikgedrag bij meeuwenjongen dan de rode snavelvlek van een ouder.