Gentiaan 3 TL

Programm
Rückblick
Lernziele
Zugspitze Schritt 1
  • Sprechen
  • Grammatik


1 / 20
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Programm
Rückblick
Lernziele
Zugspitze Schritt 1
  • Sprechen
  • Grammatik


Slide 1 - Slide

Rückblick
Was haben wir letztes Mal gemacht oder gelernt?


Slide 2 - Slide

Sprechen
Rolle A
.... heißt du?
.... wohnst du?
.... alt bist du?
.... sind deine Hobbys?
.... sitzt neben dir?
Rolle B
ik ben...
Ik woon in...
Ik ben ... jaar oud
Mijn hobby is...
Dat is...
timer
3:00

Slide 3 - Slide

Rückblick
  • Ich bin...
  • Ich wohne in...
  • Ich bin...Jahre alt
  • Mein Hobby ist...
Ik ben...
Ik woon in...
Ik ben ... jaar oud
Mijn hobby is...
Jetzt seid ihr dran!

Slide 4 - Slide

Lernziele
  • Ik kan een kort gesprekje voeren waarin ik iets bestel (Redemittel)
  • Ik oefen met de regels van het bezittelijk voornaamwoord

Slide 5 - Slide

Sprechen
  • Bekijk Redemittel Aufgabe 5 Seite 14 in het boek
  • Je gaat in tweetallen dit gesprekje oefenen
  • De oudste speelt de linker rol en de jongste de rechter
  • Je oefent het gesprekje 2 keer (je wisselt dus van rol)
  • Ik kies na de gesprekjes tweetallen uit om te oefenen

Slide 6 - Slide

Grammatik
Je hebt bij Nederlands iets geleerd over zinsontleding.

Wat weet je hier nog van? (Denk aan de basis, niet te moeilijk)

Slide 7 - Slide

onderwerp
persoonsvorm
lijdend voorwerp
Wie/wat +persoonsvorm?
Zin vragend maken of van tijd veranderen?
Wie/wat + persoonvorm + onderwerp?

Slide 8 - Drag question

Bezittelijk voornaamwoord
  • zegt van wie iets of iemand is
  • altijd gekoppeld aan een zelfstandignaamwoord
  • het geslacht van het zelfstandige naamwoord bepaalt de uitgang van het bezittelijk voornaamwoord


  • Weet jij een aantal voorbeelden in het Nederlands?

Slide 9 - Slide

Geslacht
            M                      V                      O                    MV
 de/het=       der                    die                    das                die     
 een =            ein                    eine                  ein            keine    
    uitgang=        /                        e                      /                 e

Slide 10 - Slide

Bezittelijk voornaamwoord
mijn
jouw
zijn
haar
onze
jullie
hun
uw
mein_
dein_
sein_
ihr_
unser_
euer_
ihr_
Ihr_
M
V
O
MV
1.
/
e
/
e
4.
en
e
/
e

Slide 11 - Slide

Stap 1: kolom
Stap 2: rij

Slide 12 - Slide

Bezittelijk voornaamwoord
Bekijk de opdracht op blz. 13

We vullen samen het schema in.
Let op dat je de goede antwoorden opschrijft!!!

Slide 13 - Slide

Onderwerp of lijdend voorwerp?
Heb je in de zin het lijdend voorwerp (4e)  gevonden?
Kijk dan altijd naar het geslacht van het woord!

Alleen bij mannelijke woorden krijg je +en

Slide 14 - Slide

We gaan een paar vragen maken

Gebruik blz. 13 in je boek om te spieken

Stap 1: onderwerp of lijd. vw?
Stap 2: is het woord mannelijk?
Stap 3: Ja? +en

Log in met de code op het volgende scherm!

Slide 15 - Slide

Ist das (vorm van "jullie") .....Vater (m)?
A
ihr
B
euer
C
eure
D
ihre

Slide 16 - Quiz

Das ist..... (vorm van "zijn")
Schwester (v).
A
sein
B
seine
C
seinen
D
ihr

Slide 17 - Quiz

Wir haben....(vorm van "ons") Pferd (o) verkauft.
A
wir
B
unsere
C
euer
D
unser

Slide 18 - Quiz

Aufgabe 4 auf Seite 13


Je werkt hierna zelfstandig verder aan je planning

Slide 19 - Slide

Die Kinder essen ...... Nachtisch(m)    hun

on: die Kinder
lv: ......Nachtisch(m)

ihren

Slide 20 - Slide