Prep lesson testweek 3 lesson 2/3

Welcome back!
Prep lesson testweek 3 lesson 2/3
1 / 16
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welcome back!
Prep lesson testweek 3 lesson 2/3

Slide 1 - Slide

Schedule for today!
- Lesson aims
- Recap questions
- Homework check
- Worktime/Grammar explanations 

- Done with work? -> Study time!

Slide 2 - Slide

Write down two lesson aims from the previous classes.

Slide 3 - Open question

Write the negative version of:
'Yesterday I went to the gym.'

Slide 4 - Open question

Turn the sentence into a question:
'Last week, I visited my grandma.'

Slide 5 - Open question

Write the past simple forms:
Leave - make - ride - to be - lie

Slide 6 - Open question

Step 1: Check your homework using the answer key.



Step 2: 
Make the practice test and check your answers afterwards. 
Step 3:
Use StudyGO/WRTS to practice vocabulary or grammar. (Link in teams)

Step 4:
Study for testweek 3 (any subject is okay for the last 15 minutes)

Slide 7 - Slide


Are you ready for the test?
A
Yes I am!!!
B
No, I still have to study the vocabulary.
C
No, I still have to study the grammar.
D
No, I haven't started studying.

Slide 8 - Quiz

Thank you for participating
See you soon!

Slide 9 - Slide

Wanneer gebruiken we de past simple?
- I play hockey - Present Simple
Maar hoe zeggen we dit in de verleden tijd? 
- I played hockey last week. - Past Simple


Signaalwoorden: 
yesterday, last week, last year, 
three days ago, a long time ago, in 1989, etc.

I played football three days ago.
- A long time ago, I visited my grandmother.
- I wanted to meet him yesterday.

Slide 10 - Slide

Hoe maak je de Past Simple?
Regel: Schrijf -ed achter de stam.

- I talk..... to Jimmy yesterday.
- We watch... the match this morning.
- Last week, they walk... towards the forest.





Het maakt niet uit of je het over I, you, we of they hebt: je schrijft altijd -ed achter de stam.

Slide 11 - Slide

Uitzonderingen!
Werkwoorden die eindigen op -e, krijgen alleen -d erachter:
- to bake: We baked a delicious cake yesterday.

Werkwoorden die eindigen op -c, krijgen -ked erachter:
- to panic: She panicked when she heard the bad news.


Slide 12 - Slide

Uitzonderingen!
Werkwoorden die eindigen op een l, met één klinker ervoor krijgen een extra l:
- to travel: We travelled to Africa last summer.

Werkwoorden die eindigen op -y, met een medeklinker ervoor, krijgen -ied:
- to marry: She married him when she was 18 years old.

Werkwoorden die kort zijn, één klinker in zich hebben en waarbij maar één klemtoon mogelijk is, schrijf je met een extra laatste medeklinker voor -ed:
- to swap: They swapped their Ipods to listen to each others music.

Slide 13 - Slide

The irregular verbs
Irregular verbs = Onregelmatige werkwoorden

Regelmatig - I walk ->  I walked.
Onregelmatig - I eat -> I ate.

Students' book page 127 (You need to know this for TEST week.)

Slide 14 - Slide

Take notes: Ontkenningen maken in de verleden tijd.
 Als je een hulpwerkwoord hebt: could, was/ were: dan zet je deze vooraan bij vraagzinnen en zet je NOT erachter bij ontkenningen.

Bijvoorbeeld: 
We were at school yesterday. (positive + )
Were we at school yesterday? (Question ? )
We weren’t at school yesterday. (negative - )







Slide 15 - Slide

Take notes: Vraagzinnen in de verleden tijd.
Bij alle andere werkwoorden begin je de vraag met DID + hele werkwoord en maak je de ontkenning met DIDN’T + hele werkwoord. Let op! Het werkwoord verandert dan weer in de tegenwoordige tijd!
Bijv: I saw her yesterday > Did I see her yesterday?
I walked to school yesterday > I didn’t walk to school yesterda

Slide 16 - Slide